ECLI:NL:CBB:2022:30
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- T. Pavićević
- A. Venekamp
- A.W.C.M. van Emmerik
- Rechtspraak.nl
Randvoorwaardenkorting op GLB-subsidies wegens herhaalde niet-naleving van dierenwelzijnseisen
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 18 januari 2022, betreft de zaak een beroep van een landbouwbedrijf tegen een besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het primaire besluit, genomen op 22 september 2020, hield in dat er een randvoorwaardenkorting van 15% werd opgelegd op de rechtstreekse betalingen voor het jaar 2018, vanwege herhaalde niet-nalevingen van randvoorwaarden op het gebied van dierenwelzijn. Het bestreden besluit van 27 november 2020 verklaarde het bezwaar van appellante ongegrond.
De appellante had eerder voor het jaar 2017 al een korting van 5% ontvangen wegens niet-naleving van dezelfde randvoorwaarden. Tijdens inspecties in 2017 en 2018 werden verschillende tekortkomingen vastgesteld, waaronder de verzorging van zieke of gewonde dieren. De inspecties leidden tot de conclusie dat de appellante niet voldeed aan de eisen van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB, wat resulteerde in de opgelegde korting.
Het College oordeelde dat de minister terecht de korting had vastgesteld, gezien de ernst en herhaling van de niet-nalevingen. De appellante had geen rechtsmiddelen aangewend tegen de eerdere korting en de argumenten die zij naar voren bracht, zoals de aanwezigheid van een dierenarts, werden niet als voldoende onderbouwd beschouwd. Het College concludeerde dat de opgelegde korting van 15% rechtmatig was en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor landbouwers om te voldoen aan de regelgeving omtrent dierenwelzijn om sancties te voorkomen.