ECLI:NL:CBB:2022:241
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van subsidieaanvragen op grond van het Besluit Stimulering Duurzame Energieproductie
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 17 mei 2022, zijn de beroepen van verschillende appellanten tegen de afwijzing van hun subsidieaanvragen op grond van het Besluit Stimulering Duurzame Energieproductie (Besluit SDE) ongegrond verklaard. De aanvragen, die betrekking hadden op zon-PV-installaties, werden afgewezen omdat de appellanten geen verklaring van de netbeheerders hadden overgelegd waaruit bleek dat er voldoende transportcapaciteit beschikbaar was. De appellanten stelden dat de afwijzing onterecht was, omdat de netbeheerders ten onrechte hadden aangegeven dat er geen transportcapaciteit beschikbaar was. Ze voerden aan dat de netbeheerders enkel rekening hielden met de transportcapaciteit op het moment van aanvragen en niet met de capaciteit die in de toekomst beschikbaar zou komen.
Het College oordeelde dat de afwijzing van de aanvragen terecht was, omdat de appellanten niet voldeden aan de vereisten van artikel 2d, tweede lid, van de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie. Het College benadrukte dat de netbeheerder verantwoordelijk is voor het energienet en dat het niet aan de verweerder is om de werkzaamheden van de netbeheerder te controleren. De appellanten konden niet aantonen dat de netbeheerder onterecht had geweigerd een verklaring af te geven. Het College concludeerde dat de artikelen 3:2 en 3:9 van de Algemene wet bestuursrecht niet in de weg stonden aan de afwijzing van de aanvragen, en dat de vereiste verklaring van de netbeheerder noodzakelijk was voor een goede beoordeling van de aanvragen.
De uitspraak bevestigt dat de netbeheerder een cruciale rol speelt in het proces van subsidieaanvragen en dat het ontbreken van een verklaring van de netbeheerder kan leiden tot afwijzing van de aanvraag. De beslissing van het College is in het openbaar uitgesproken en de beroepen zijn ongegrond verklaard.