Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 mei 2022 in de zaak tussen
[naam] v.o.f., te [plaats] , verzoekster
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
€ 3.400,-. Aannemelijk is dat als verzoekster al in 2018 over de volledige 678 kg fosfaatrecht zou hebben beschikt, zij deze volledige hoeveelheid ook zou hebben verkocht. De opbrengsten zouden dan (678 kg x 90% x € 180,- =) € 109.836,- zijn geweest. De werkelijke opbrengst was echter (598 kg x 90% x € 180,- =) € 96.876,- + (80 kg x 90% x € 150 =)
€ 10.800,- – € 3.400,- = € 104.276,-. Het verschil en daarmee de schade bedraagt € 5.560,-.
€ 3.400,- vervangende rechten worden gekocht. Na de beslissing op bezwaar is het verschil van 40 kg alsnog verkocht voor € 5.400,-. De totale werkelijke opbrengst is dus
€ 98.876,-. Het verschil en daarmee de schade bedraagt € 4.480,-.
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding toe;
- veroordeelt verweerder tot het betalen van een schadevergoeding aan verzoekster, tot een bedrag van € 4.480,-;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 354,- aan verzoekster te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van