Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 22 maart 2022 op het hoger beroep van:
[naam 1] , te [plaats 1] , appellante ( [naam 1] ),
[naam 2]( [naam 2] ) (gemachtigde: [naam 4] ) ingediend tegen [naam 1] .
Procesverloop in hoger beroep
[naam 2] heeft een schriftelijke reactie op het hogerberoepschrift gegeven.
Grondslag van het geschil
Uitspraak van de accountantskamer
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
)blijkt weer dat zij zonder medeweten van partijen de mediator heeft benaderd, onder meer met zaakspecifieke vragen, hetgeen niet aan haar is. Verderop in het mediationtraject heeft [naam 1] nog allerlei financiële adviezen gegeven die volledig en geheel in het voordeel van [naam 5] waren. Zo probeert ze op alle mogelijke manieren de draagkracht van [naam 5] zo laag mogelijk voor te spiegelen, zodat hij vooral niet veel alimentatie hoeft te betalen. Tijdens de mediation heeft [naam 1] zich ook ten onrechte bemoeid met het ouderschapsplan.
.Op 14 juni 2016 stelde de advocaat van [naam 5] [naam 1] ervan op de hoogte dat partijen in mediation waren en dat alleen met de advocaten mag worden overlegd. Daarin staat dat ook [naam 5] haar eigenlijk niet mocht benaderen, omdat dat was afgesproken. Die zelfde dag heeft [naam 1] de advocaat per e-mail gevraagd om telefonisch contact om af te stemmen welke ondersteuning zij kon bieden. Zij geeft hierin aan dat [naam 5] heeft gevraagd contact op te nemen met zijn advocaat in verband met de berekening van zijn toekomstige hypotheeklasten. In deze e-mail geeft zij haar visie op die berekening, afgezet tegen die van [naam 2] . De advocaat heeft [naam 1] per e-mail van 15 juni 2016 bericht dat zij vanwege de geheimhouding niets over de mediation kon vertellen. Vervolgens heeft [naam 1] op 17 juni 2016 nogmaals een mail geschreven aan de advocaat, waarin zij schrijft dat zij zich er zorgen over maakt of de afgesproken geheimhouding in het nadeel van [naam 5] is. In die mail stelt ze voor om bij de advocaat te komen werken als stagiaire. In een e-mail wijst de advocaat haar op diezelfde dag opnieuw op de afgesproken geheimhouding. Op basis van deze mailwisseling verwijt de accountantskamer [naam 1] dat zij een mediationprocedure, waarvan ze wist die dat vertrouwelijk was, heeft geprobeerd te doorbreken en haar invloed heeft proberen aan te wenden ondanks de tussen [naam 5] en [naam 2] afgesproken geheimhouding. Het verwijt is niet dat [naam 1] de geheimhoudingsovereenkomst heeft geschonden. Daar was zij immers geen partij in. Waar het om gaat is dat een mediationproces, om de slagingskans te vergroten, niet moet worden verstoord. Of de advocaat het contact dat [naam 1] met haar zocht tijdens de mediation als storend heeft ervaren of niet, is voor de beoordeling van dit klachtonderdeel niet relevant. Ook gaat het er niet om dat [naam 1] niet partijdig zou mogen zijn. Tijdens een mediationprocedure waarin geheimhouding is afgesproken mag echter wel van haar worden verwacht om een stap terug te doen en het resultaat af te wachten. Dat [naam 1] niet wist dat de geheimhouding standaard onderdeel was van de mediation, maakt niet dat haar niet kan worden verweten dat zij heeft voorgesteld om te komen werken als stagiaire. Op het moment dat [naam 1] haar aanbod deed, had de advocaat haar namelijk al meermalen op de afgesproken geheimhouding gewezen. [naam 1] bleef, onder meer in haar e-mails van 17 juni 2016 en 21 juni 2016, met betrekking tot de hypoheeklasten input leveren die in haar visie betrokken moest worden in de mediationprocedure, terwijl de advocaat duidelijk had gemaakt daar niets mee te kunnen doen. Daarmee handelde zij in strijd met de beginselen van integriteit en professionaliteit. Mede gezien de uit vorengenoemde mailwisseling blijkende vasthoudendheid van [naam 1] , heeft de accountantskamer haar in 4.8 van de bestreden uitspraak bedoelde verweer terecht niet gevolgd. Of sprake is van stemmingmakerij doet niet ter zake. De beroepsgrond slaagt niet.