In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 22 maart 2022, zaaknummer 21/655, werd het beroep van appellante, een MKB-onderneming, ongegrond verklaard. Appellante had een aanvraag ingediend voor subsidie op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (TVL) voor de periode juni tot en met september 2020. De aanvraag werd afgewezen omdat appellante niet stond ingeschreven met een SBI-code die recht gaf op subsidie. De SBI-codes die op de peildatum 15 maart 2020 in het handelsregister stonden geregistreerd, kwamen niet overeen met de codes die in de bijlage bij de TVL waren opgenomen. Appellante voerde aan dat de geregistreerde SBI-codes niet overeenkwamen met haar feitelijke bedrijfsactiviteiten en dat de afwijzing in strijd was met het evenredigheidsbeginsel, het vertrouwensbeginsel en het gelijkheidsbeginsel. Het College oordeelde dat verweerder terecht geen rekening had gehouden met de feitelijke bedrijfsactiviteiten, aangezien de TVL geen ruimte bood voor afwijkingen van de geregistreerde SBI-codes. Het College benadrukte dat de verantwoordelijkheid voor de juiste inschrijving in het handelsregister bij appellante lag en dat wijzigingen na de peildatum niet relevant waren voor de beoordeling. De uitspraak bevestigde dat de voorwaarden voor subsidie strikt dienden te worden nageleefd en dat er geen sprake was van gelijke gevallen met andere ondernemingen die wel subsidie hadden ontvangen.