ECLI:NL:CBB:2021:894
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- A. Venekamp
- T. Pavićević
- B.J. van de Griend
- Rechtspraak.nl
Randvoorwaardenkorting GLB wegens niet-emissiearm aanwenden van mest
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 31 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vennootschap onder firma, appellante, en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder. De zaak betreft een randvoorwaardenkorting van 20% op de rechtstreekse betalingen die appellante voor het jaar 2019 ontving op basis van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB. Verweerder heeft deze korting opgelegd omdat tijdens een controle door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) was vastgesteld dat de mest op perceel 158 niet-emissiearm was aangewend. De medewerker van appellante heeft, ondanks zichtbare tekortkomingen in de bemesting, de werkzaamheden voortgezet, wat door verweerder werd gekwalificeerd als opzettelijke niet-naleving van de randvoorwaarden.
Appellante heeft tegen het besluit van verweerder bezwaar aangetekend, maar dit werd ongegrond verklaard. In beroep heeft appellante aangevoerd dat er geen sprake was van opzettelijk handelen en dat de korting niet in verhouding stond tot de ernst van de overtreding. Verweerder heeft echter gesteld dat appellante onvoldoende toezicht heeft gehouden en dat de medewerker de mogelijkheid van niet-naleving heeft aanvaard door door te gaan met bemesten, ondanks de slechte omstandigheden.
Het College heeft geoordeeld dat verweerder terecht heeft geconcludeerd dat er sprake was van opzettelijke niet-naleving. De uitspraak benadrukt dat de verplichting om mest emissiearm aan te wenden al sinds 1998 bestaat en dat appellante niet heeft aangetoond dat zij de overtreding niet opzettelijk heeft begaan. De hoogte van de opgelegde korting van 20% is in overeenstemming met de geldende regelgeving, en het College heeft het beroep van appellante ongegrond verklaard.