ECLI:NL:CBB:2021:853

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
31 augustus 2021
Publicatiedatum
27 augustus 2021
Zaaknummer
21/59
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de afwijzing van een aanvraag voor tegemoetkoming op grond van de Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 31 augustus 2021 uitspraak gedaan in het beroep van een appellante tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een tegemoetkoming van € 4.000,- op basis van de Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19. De aanvraag was afgewezen omdat de SBI-code waaronder de appellante op de peildatum 15 maart 2020 was ingeschreven in het handelsregister, niet in Bijlage 1 van de Beleidsregel stond. De appellante voerde aan dat verweerder een te beperkte uitleg had gegeven aan de geregistreerde bedrijfsomschrijving en dat haar nevenactiviteiten onvoldoende waren betrokken bij de beoordeling van de aanvraag. De verweerder, de minister van Economische Zaken en Klimaat, stelde zich op het standpunt dat de appellante met de geregistreerde SBI-code niet in aanmerking kwam voor de tegemoetkoming en dat de bedrijfsomschrijving niet paste bij een andere SBI-code die wel in Bijlage 1 stond.

Het College oordeelde dat de verweerder zijn beleid consistent had toegepast en dat de geregistreerde gegevens op de peildatum leidend waren. Het College volgde het standpunt van de verweerder dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van de Beleidsregel rechtvaardigden. De appellante had niet aannemelijk gemaakt dat de Kamer van Koophandel een fout had gemaakt bij de inschrijving in het handelsregister. Het beroep van de appellante werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Deze uitspraak benadrukt het belang van de juiste registratie in het handelsregister en de toepassing van de Beleidsregel in gevallen van aanvragen voor tegemoetkomingen tijdens de COVID-19 pandemie.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 21/59

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 augustus 2021 in de zaak tussen

[naam 1] h.o.d.n. [naam 2] , te Nunspeet, appellante

(gemachtigde: J.L.J. Jansen),
en

de minister van Economische Zaken en Klimaat, verweerder

(gemachtigde: mr. C.J.M. Daniëls).

Procesverloop

Bij besluit van 19 augustus 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van appellante voor een tegemoetkoming van € 4.000,- op grond van de Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19 (Beleidsregel) afgewezen.
Bij besluit van 25 november 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van appellante ongegrond verklaard.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 augustus 2020. Appellante is met bericht van verhindering niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Aanleiding van deze procedure
1. Over de onderneming was op 15 maart 2020 in het handelsregister van de Kamer van Koophandel (KvK) de SBI-code 90.03 (schrijven en overige scheppende kunst) opgenomen, en als bedrijfsomschrijving ‘het verwerken van beeldmateriaal op doek, papier, aardewerk of kunststof en het exposeren en verkopen via verschillende kanalen’.
2. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen, omdat de SBI-code waarmee appellante op de peildatum 15 maart 2020 in het handelsregister stond ingeschreven, niet in Bijlage 1 van de Beleidsregel staat. Verder heeft verweerder overwogen dat de bedrijfsomschrijving in het handelsregister niet overeenkomt met een andere SBI-code die wél in Bijlage 1 staat. Tot slot is niet gebleken van zodanig bijzondere omstandigheden dat verweerder zou moeten afwijken van de Beleidsregel.
Standpunt appellante
3. Appellante voert aan dat verweerder een te beperkte uitleg heeft gegeven aan de geregistreerde bedrijfsomschrijving en haar nevenactiviteiten onvoldoende heeft betrokken bij de beoordeling van de aanvraag. In 2006 heeft appellante een winkelpand gekocht voor de verkoop van lees- en spelmaterialen onder de naam [naam 3] . De KvK heeft appellante toen ingeschreven als detailhandel. Vervolgens heeft appellante op 5 september 2012 [naam 4] print in het handelsregister laten registreren. Op 31 december 2014 heeft appellante haar inschrijving in het handelsregister aangevuld, omdat het accent steeds meer verschoof naar de verkoop via verschillende kanalen. In 2019 is appellante verhuisd en heeft de KvK de SBI-code voor groothandel toegevoegd zonder medeweten van appellante. Daarbij zijn de SBI-codes 47.61 (winkel in boeken) en 47.65 (winkel in speelgoed) ten onrechte verwijderd, terwijl appellante het winkelpand ten tijde van de aanvraag nog steeds in gebruik had voor de activiteiten van [naam 3] . Appellante vindt dat de onjuiste handelswijze van de KvK niet aan haar kan worden toegeschreven en dat verweerder de maatwerkprocedure niet goed heeft uitgevoerd. Zij verzoekt haar aanvraag te beoordelen aan de hand van de feitelijke situatie van een winkel.
Standpunt verweerder
4. Verweerder stelt zich op het standpunt dat appellante met de op de peildatum geregistreerde SBI-code niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming. Daarnaast is hij van mening dat de op de peildatum geregistreerde bedrijfsomschrijving niet past bij de door appellante voorgestelde SBI-code 90.02 (dienstverlening voor uitvoerende kunst). Uit de bedrijfsomschrijving kan niet worden afgeleid dat appellante zich bezig houdt met dienstverlening aan ondernemingen in de uitvoerende kunsten. De feitelijke activiteiten en de opleiding van appellante spelen bij de beoordeling van de aanvraag geen rol. Ook is er geen andere SBI-code in Bijlage 1 van de Beleidsregel die past bij de geregistreerde bedrijfsomschrijving. Verder maakt verweerder uit de door appellante overgelegde uittreksels van het handelsregister uit 2014 en 2016 op dat appellante de detailhandel in lees- en spelmaterialen uit haar bedrijfsomschrijving heeft verwijderd. Daarop heeft de KvK de SBIcodes 47.61 (winkel in boeken) en 47.65 (winkel in speelgoed) eveneens verwijderd. Gelet hierop is volgens verweerder niet gebleken dat de KvK een fout heeft gemaakt waardoor van de Beleidsregel zou moeten worden afgeweken.

Beoordeling door het College

5. Het College heeft verschillende uitspraken gedaan over de Beleidsregel. Het College verwijst naar de uitspraken van 22 december 2020 (ECLI:NL:CBB:2020:992, ECLI:NL:CBB:2020:993, ECLI:NL:CBB:2020:994 en ECLI:NL:CBB:2020:995). Daarin is onder meer geoordeeld dat de Beleidsregel moet worden aangemerkt als buitenwettelijk begunstigend beleid. Dit houdt in dat de rechter alleen kan toetsen of het beleid op consistente wijze is toegepast.
6. Net als in genoemde uitspraken heeft verweerder zijn beleid in dit geval op consistente wijze toegepast. Niet de feitelijke activiteiten, maar wat op de peildatum is geregistreerd in het handelsregister is leidend. Verweerder hoeft geen rekening te houden met wijzigingen die in het handelsregister zijn doorgevoerd na de peildatum, ook niet als het gaat om wijzigingen met terugwerkende kracht. In het geval van appellante heeft verweerder de aanvraag voor een tegemoetkoming op grond van de Beleidsregel dan ook terecht afgewezen omdat de SBI-code waaronder appellante op 15 maart 2020 was geregistreerd, niet is vermeld in Bijlage 1.
7. Bij toepassing van de Beleidsregel toetst verweerder ook of de bedrijfsomschrijving, zoals die op de peildatum was geregistreerd, aanknopingspunten biedt voor een daarbij passende SBI-code die wel op de lijst in die Bijlage is vermeld. Verweerder heeft terecht geconstateerd dat daar in dit geval geen sprake van is. Ook in zoverre heeft verweerder zijn beleid consistent toegepast.
8. Het College volgt verweerder in het standpunt dat geen sprake is van bijzondere omstandigheden die een afwijking van de Beleidsregel rechtvaardigen. Voor zover al een fout van de KvK in dit geval zou kunnen leiden tot een afwijking van de Beleidsregel, heeft appellante niet aannemelijk gemaakt dat de KvK een fout heeft gemaakt door de SBI-codes 47.61 (winkel in boeken) en 47.65 (winkel in speelgoed) te verwijderen bij de inschrijving in het handelsregister. De enkele omstandigheid dat zij naast haar activiteiten voor [naam 2] ook activiteiten ontplooit voor [naam 3] leidt in ieder geval niet tot de conclusie dat de KvK een fout heeft gemaakt.
Conclusie
9. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. de Wildt, in aanwezigheid van mr. C.M.J. Rouwers, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 31 augustus 2021.
De voorzitter is niet in de gelegenheid De griffier is niet in de gelegenheid
deze uitspraak te ondertekenen. deze uitspraak te ondertekenen.