“1. De bevoegde autoriteit aan de grenscontrolepost van aankomst in de Unie verleent toestemming voor de binnenkomst in de Unie van de volgende zendingen van producten die afkomstig zijn van en, nadat een derde land de binnenkomst ervan heeft geweigerd, terugkeren naar de Unie, mits zij voldoen aan de vereisten in lid 2:
a) producten van dierlijke oorsprong die zijn opgenomen in de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) 2019/2007;
b) samengestelde producten die zijn opgenomen in de hoofdstukken 16 tot en met 22 van bijlage I bij Beschikking 2007/275/EG die overeenkomstig artikel 4 van dat besluit aan veterinaire controles bij grenscontroleposten van aankomst in de Unie worden onderworpen.
2. De zendingen van in lid 1 bedoelde producten moeten vergezeld gaan van de volgende documenten:
a) het originele officiële certificaat dat is afgegeven door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waaruit de goederen afkomstig zijn en naar een derde land verzonden zijn (“lidstaat van oorsprong”), of het elektronische equivalent daarvan dat via IMSOC is ingediend, of een gewaarmerkte kopie daarvan;
b) de officiële verklaring van de bevoegde autoriteit of van andere overheidsinstanties van het derde land, met vermelding van de reden voor de weigering van toegang, de plaats en datum van het lossen en opnieuw laden in het derde land, waarbij wordt bevestigd dat:
i) de zending geen andere behandeling heeft ondergaan dan lossen, opslaan en opnieuw laden;
ii) bij het lossen en het opnieuw laden van de producten van dierlijke oorsprong en van de samengestelde producten op hygiënische wijze is gewerkt om kruisverontreiniging te voorkomen;
iii) de producten van dierlijke oorsprong en de samengestelde producten zijn opgeslagen onder hygiënische omstandigheden en op de voorgeschreven temperatuur voor de desbetreffende typen goederen;
c) de verklaring van de bevoegde autoriteit van de plaats van bestemming in de Unie dat zij ermee instemt de zending te ontvangen; deze verklaring is echter niet vereist wanneer de zending terugkeert naar de inrichting van oorsprong van de zending die zich in dezelfde lidstaat als de grenscontrolepost van aankomst in de Unie bevindt.
3. Wanneer de in lid 2, onder a), bedoelde documenten niet kunnen worden overgelegd, kan de oorsprong van de zending in afwijking van die bepaling op een andere wijze worden geauthentiseerd, op basis van door de voor de zending verantwoordelijke exploitant voorgelegde bewijsstukken.
4. De bevoegde autoriteit aan de grenscontrolepost van aankomst in de Unie kan vrijstellingen van de in lid 2, onder b), vastgestelde vereisten verlenen voor verzegelde zendingen met een intact oorspronkelijk zegel, op voorwaarde dat de voor de zending verantwoordelijke exploitant een verklaring overlegt waarin de reden voor de weigering van toegang door het derde land wordt vermeld en waarin wordt bevestigd dat het vervoer heeft plaatsgevonden onder omstandigheden die geschikt zijn voor het desbetreffende type producten van dierlijke oorsprong en samengestelde producten.
5. De bevoegde autoriteit aan de grenscontrolepost van aankomst houdt toezicht op het vervoer en de aankomst op de plaats van bestemming van de zending overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/1666, indien de bevoegde autoriteit van de plaats van bestemming de in lid 2, onder c), bedoelde verklaring heeft afgegeven.”