ECLI:NL:CBB:2021:806

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
9 juli 2021
Publicatiedatum
2 augustus 2021
Zaaknummer
20/963
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing tegemoetkoming COVID-19 op basis van SBI-code

Op 9 juli 2021 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak tussen [naam 1] h.o.d.n. [naam 2], appellant, en de minister van Economische Zaken en Klimaat, verweerder. Appellant had beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een tegemoetkoming van € 4.000,- op grond van de Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19. Het College heeft het beroep ongegrond verklaard.

De reden voor de afwijzing was dat de SBI-code waaronder appellant op de peildatum 15 maart 2020 in het handelsregister stond ingeschreven, niet voorkomt in Bijlage 1 van de Beleidsregel. Bovendien kwam de bedrijfsomschrijving in het handelsregister niet overeen met een andere SBI-code die wel in Bijlage 1 staat. Het College heeft vastgesteld dat er geen bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven om van de Beleidsregel af te wijken.

In eerdere uitspraken heeft het College geoordeeld dat de Beleidsregel moet worden aangemerkt als buitenwettelijk begunstigend beleid, wat betekent dat de rechter alleen kan toetsen of het beleid consistent is toegepast. In deze zaak heeft verweerder zijn beleid op consistente wijze toegepast, waardoor de tegemoetkoming terecht is geweigerd. Het College erkent de kwetsbare gezondheid van appellant, maar dit rechtvaardigt niet dat verweerder hem een tegemoetkoming had moeten verstrekken, aangezien zijn onderneming niet tot de getroffen sectoren behoort.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummers: 20/963
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 juli 2021 in de zaak tussen

[naam 1] h.o.d.n. [naam 2] , te [plaats] , appellant,

en

de minister van Economische Zaken en Klimaat, verweerder

(gemachtigden: mr. G. Meijerink en mr. M. Wullink).

Beroep

Appellant heeft beroep ingesteld tegen de afwijzing van de aanvraag voor een tegemoetkoming van € 4.000,- op grond van de Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19 (de Beleidsregel).

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

Verweerder heeft appellant geen tegemoetkoming verstrekt omdat de SBI-code waarmee hij op de peildatum 15 maart 2020 in het handelsregister stond ingeschreven, niet in Bijlage 1 van de Beleidsregel staat. Daarnaast komt de bedrijfsomschrijving in het handelsregister niet overeen met een andere SBI-code die wél in Bijlage 1 staat. Ook is niet gebleken van bijzondere omstandigheden die ertoe dienen te leiden dat van de Beleidsregel dient te worden afgeweken.
Het College heeft in de uitspraken van 22 december 2020 (ECLI:NL:CBB:2020:992, ECLI:NL:CBB:2020:993, ECLI:NL:CBB:2020:994 en ECLI:NL:CBB:2020:995) geoordeeld dat de Beleidsregel moet worden aangemerkt als buitenwettelijk begunstigend beleid. Dit houdt in dat de rechter alleen kan toetsen of het beleid op consistente wijze is toegepast.
Net als in genoemde uitspraken heeft verweerder zijn beleid in dit geval op consistente wijze toegepast. Verweerder heeft de tegemoetkoming dan ook terecht geweigerd.
Het College begrijpt dat appellant vanwege zijn kwetsbare gezondheid niet of minder heeft kunnen werken, maar dat betekent niet dat verweerder hem toch een tegemoetkoming had moeten verstrekken. Het doel van de Beleidsregel was om een groot deel van de ondernemingen in de getroffen sectoren – die op 15 maart 2020 te horen kregen dat ze moesten sluiten – snel een eerste helpende hand te bieden. De onderneming van appellant behoort niet tot één van deze sectoren en daarom staat zijn SBI-code niet op de lijst en heeft hij geen tegemoetkoming gekregen.
Deze uitspraak is gedaan en in het openbaar uitgesproken door mr. B. Bastein, in aanwezigheid van mr. A.A. Dijk, griffier
.
De voorzitter is niet in de gelegenheid De griffier is niet in de gelegenheid
dit proces-verbaal te ondertekenen. dit proces-verbaal te ondertekenen.