ECLI:NL:CBB:2021:726
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Fosfaatrechtenstelsel en individuele lasten in de melkveehouderij
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 13 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil over het fosfaatrechtenstelsel, dat is ingevoerd op 1 januari 2018. Appellante, een melkveehouderij, betoogde dat het fosfaatrechtenstelsel in strijd is met artikel 1 van het Eerste Protocol (EP) van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, omdat het haar onterecht zou belasten. De appellante had haar melkveehouderij in 2002 gestaakt en na een korte herstart in 2004/2005 was de locatie niet meer gebruikt. De stankhinder en de staat van de gebouwen waren belangrijke redenen voor de stopzetting van de exploitatie. Appellante verplaatste haar bedrijfsvoering naar Duitsland in afwachting van planologische ontwikkelingen die het mogelijk zouden maken om opnieuw te starten op de oorspronkelijke locatie. Het College oordeelde dat de appellante geen individuele en buitensporige last ondervond van het fosfaatrechtenstelsel, omdat de beslissing om de bedrijfsvoering te staken een ondernemersbeslissing was. De plannen voor herstart van de melkveehouderij werden pas ontwikkeld na de aankondiging van het fosfaatrechtstelsel, waardoor de gevolgen voor rekening van appellante kwamen. Het College concludeerde dat de bescherming van het milieu en de volksgezondheid zwaarder wogen dan de belangen van appellante, en verklaarde het beroep ongegrond.