ECLI:NL:CBB:2021:703
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen fosfaatrecht vastgesteld door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 6 juli 2021, zaaknummer 20/50, is het beroep van appellante, een melkveehouderij, ongegrond verklaard. Appellante had beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, dat op 5 januari 2018 het fosfaatrecht van appellante had vastgesteld op 3.262 kg, gebaseerd op de dieraantallen op 2 juli 2015. Appellante voerde aan dat het besluit onvoldoende gemotiveerd was en dat zij recht had op schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 van het EVRM.
Het College oordeelde dat de redelijke termijn was overschreden, aangezien de totale duur van de bezwaar- en beroepsfase meer dan twee jaar was, met een overschrijding van 17 maanden. Het College kende appellante een schadevergoeding toe van € 1.500,-, waarvan € 1.323,53 voor rekening van verweerder en € 176,47 voor rekening van de Staat. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor een adequate en tijdige behandeling van bestuursrechtelijke procedures en de gevolgen van termijnoverschrijding voor de betrokken partijen.
De uitspraak is openbaar gemaakt en de kosten die appellante heeft gemaakt in verband met haar verzoek om schadevergoeding zijn vastgesteld op € 374,-, te verdelen tussen verweerder en de Staat. De uitspraak is gedaan door mr. M.C. Stoové, met mr. T. Kuiper als griffier.