ECLI:NL:CBB:2021:7
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.C. Stoové
- C.M.J. Rouwers
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het fosfaatrechtenstelsel onder de Meststoffenwet en de Nitraatrichtlijn
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 12 januari 2021, zaaknummer 19/1146, werd het beroep van appellante, een maatschap, tegen het besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ongegrond verklaard. Het primaire besluit, genomen op 3 januari 2018, betrof de vaststelling van het fosfaatrecht van appellante op basis van artikel 23, derde lid, van de Meststoffenwet (Msw). Het bestreden besluit, dat op 25 april 2019 werd genomen, verklaarde het bezwaar van appellante ongegrond. De zaak werd ter zitting behandeld op 19 november 2020, maar partijen waren niet verschenen.
De appellante betoogde dat het fosfaatrechtenstelsel niet in overeenstemming is met de Nitraatrichtlijn en dat het stelsel ongeoorloofde staatssteun oplevert. De minister stelde echter dat het fosfaatrechtenstelsel noodzakelijk is en dat het niet leidt tot ongeoorloofde staatssteun. Het College oordeelde dat het fosfaatrechtenstelsel op regelingsniveau verenigbaar is met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en dat de goedkeuring van de Europese Commissie voor het stelsel van verhandelbare fosfaatrechten bevestigt dat het stelsel voldoet aan de EU-regels voor staatssteun op milieugebied.
Het College concludeerde dat de motivering van het bestreden besluit toereikend was en dat er geen sprake was van een motiveringsgebrek. De uitspraak bevestigt de noodzaak van het fosfaatrechtenstelsel en de rechtmatigheid ervan in het kader van de Europese regelgeving. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 12 januari 2021.