ECLI:NL:CBB:2021:676

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
29 juni 2021
Publicatiedatum
28 juni 2021
Zaaknummer
20/1014
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing tegemoetkoming op basis van Beleidsregel COVID-19

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 29 juni 2021 uitspraak gedaan in het beroep van een appellant tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een tegemoetkoming op grond van de Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19. De appellant, die zijn onderneming had geregistreerd met een SBI-code die niet in Bijlage 1 van de Beleidsregel was opgenomen, had zijn aanvraag ingediend op 15 maart 2020. De minister van Economische Zaken en Klimaat, als verweerder, had de aanvraag afgewezen en het bezwaar van de appellant ongegrond verklaard. De appellant voerde aan dat de Kamer van Koophandel (KvK) een verkeerde SBI-code had vermeld en dat hij recht had op de tegemoetkoming op basis van een andere SBI-code die hij had gecorrigeerd. Het College oordeelde dat de verweerder zijn beleid consistent had toegepast en dat de SBI-code waaronder de appellant op de peildatum was geregistreerd niet in Bijlage 1 was opgenomen. Het College concludeerde dat de hoorplicht niet was geschonden en dat de toekenning van een tegemoetkoming op basis van een andere regeling niet relevant was voor deze procedure. Het beroep van de appellant werd ongegrond verklaard, en er was geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 20/1014

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 juni 2021 in de zaak tussen

[naam] h.o.d.n. [naam] , te [plaats] , appellant,

en

de minister van Economische Zaken en Klimaat, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 6 juli 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder geweigerd appellant een tegemoetkoming te verstrekken op grond van de Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19 (Beleidsregel).
Bij besluit van 16 oktober 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van appellant ongegrond verklaard.
Met toestemming van partijen is afgezien van een behandeling ter zitting, waarna het College het onderzoek met toepassing van artikel 8:57, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht heeft gesloten.

Overwegingen

Aanleiding van deze procedure

1. Appellant heeft een aanvraag voor een tegemoetkoming op basis van de Beleidsregel ingediend.
2. Over de onderneming van appellant was op 15 maart 2020 in het handelsregister van de Kamer van Koophandel (KvK) de SBI-code 62.01 (Ontwikkelen, produceren en uitgeven van software) opgenomen, en als bedrijfsomschrijving ‘Productontwikkeling, ICT syteem sportbranche’.
3. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen. Bij het bestreden besluit heeft verweerder beoordeeld dat de SBI-code waarmee appellant staat geregistreerd niet in Bijlage 1 is opgenomen. De bedrijfsomschrijving van appellant valt ook niet onder een andere SBI-code in Bijlage 1 te brengen. Dat appellant feitelijk andere werkzaamheden verricht en na 15 maart 2020 zijn registratie in het handelsregister van de KvK overeenkomstig heeft gewijzigd maakt dit niet anders. Van bijzondere omstandigheden die maken dat verweerder ten gunste van appellant moet afwijken van de Beleidsregel is niet gebleken, aldus verweerder.
Standpunt appellant
4. Appellant voert ten eerste aan dat de KvK de verkeerde SBI-code heeft vermeld. Dit heeft appellant gecorrigeerd naar aanleiding van de Beleidsregel. Over de onderneming van appellant staat nu in de KvK de SBI-code 55.20.1 (verhuur van vakantiehuisjes en appartementen), 68.31 (bemiddeling bij handel, huur of verhuur van onroerend goed) en 62.01 (ontwikkelen, produceren en uitgeven van software) en de bedrijfsomschrijving ‘verhuur van vakantie-accommodatie en bedrijfsruimte. Productontwikkeling, ICT systeem sportbranche’ vermeld. Appellant verhuurt al tien jaren appartementen, eerst met zijn bedrijf Magnus Opus Investment B.V. en sinds januari 2019 met zijn eenmanszaak [naam] . De beoordeling zou dan ook plaats moeten vinden aan de hand van de SBI-code 55.20.1. Appellant is op onjuiste wijze door verweerder gehoord doordat niet is gesproken over SBI-codes. Daarbij komt dat aan appellant wel een tegemoetkoming is toegekend op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (TVL).
Beoordeling door het College
5. Het College heeft verschillende uitspraken gedaan over de Beleidsregel. Het College verwijst naar de uitspraken van 22 december 2020 (ECLI:NL:CBB:2020:992, ECLI:NL:CBB:2020:993, ECLI:NL:CBB:2020:994 en ECLI:NL:CBB:2020:995). Daarin is onder meer opgenomen dat de Beleidsregel moet worden aangemerkt als buitenwettelijk begunstigend beleid. Dit houdt in dat de rechter alleen kan toetsen of het beleid op consistente wijze is toegepast.
6. Net als in genoemde uitspraken heeft verweerder zijn beleid in dit geval op consistente wijze toegepast. Verweerder hoeft geen rekening te houden met wijzigingen die in het handelsregister zijn doorgevoerd na de peildatum, ook niet als het gaat om wijzigingen met terugwerkende kracht. In het geval van appellant heeft verweerder de aanvraag voor een tegemoetkoming op grond van de Beleidsregel dan ook terecht afgewezen omdat de SBI-code waaronder appellant op 15 maart 2020 was geregistreerd, niet is vermeld in Bijlage 1.
7. Bij toepassing van de Beleidsregel toetst verweerder ook of de bedrijfsomschrijving, zoals die op de peildatum was geregistreerd, aanknopingspunten biedt voor een daarbij passende SBI-code die wel op de lijst in die Bijlage is vermeld. Verweerder heeft terecht geconstateerd dat daar in dit geval geen sprake van is. Ook in zoverre heeft verweerder zijn beleid consistent toegepast.
8. Het College stelt vast dat de hoorplicht niet is geschonden. Appellant is op 6 oktober 2020 door verweerder gehoord en daarbij zijn ook de SBI-codes besproken.
9. Dat aan appellant wel een tegemoetkoming is toegekend op grond van de TVL kan appellant in deze procedure niet baten, aangezien die toekenning is gebaseerd op een andere regeling.
Conclusie
10. Het beroep tegen het bestreden besluit is ongegrond. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Bastein, in aanwezigheid van J.S. Nooren, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 juni 2021.
de voorzitter is verhinderd de de griffier is verhinderd de
uitspraak te ondertekenen uitspraak te ondertekenen