Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 mei 2021 in de zaak tussen
[naam 2] , [naam 3] , [naam 4] en [naam 5], te [plaats] , appellanten
College van Beroep voor het bedrijfsleven
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 25 mei 2021, zaaknummer 19/1914, werd het fosfaatrechtenstelsel beoordeeld in het kader van de Meststoffenwet. Appellanten, een vennootschap die een melkveebedrijf exploiteert, stelden dat het fosfaatrechtenstelsel in strijd is met artikel 1 van het Eerste Protocol (EP) en dat zij te maken hadden met een individuele en buitensporige last. Het College oordeelde dat het betoog van appellanten faalde. De investeringen die appellanten hadden gedaan, waren niet navolgbaar gezien het tijdstip van de investeringen en het ontbreken van een bedrijfseconomische noodzaak. Het College concludeerde dat de belangen van het fosfaatrechtenstelsel, dat gericht is op milieu- en volksgezondheidsbescherming, zwaarder wegen dan de belangen van de appellanten. Het beroep werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor melkveehouders om voorzichtig te zijn bij investeringsbeslissingen, vooral in het licht van veranderende wetgeving en regelgeving.