ECLI:NL:CBB:2021:512

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
18 mei 2021
Publicatiedatum
18 mei 2021
Zaaknummer
17/382, 17/394, 17/718, 17/925 t/m 17/929
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen besluiten over tarieven voor officiële keuringen in slachthuizen

Op 18 mei 2021 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in een zaak tussen [naam 1] B.V. en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De appellanten hebben beroep ingesteld tegen meerdere besluiten op bezwaar van de minister over gehanteerde tarieven voor officiële keuringen in slachthuizen. Met toestemming van partijen is afgezien van een behandeling ter zitting, waarna het College het onderzoek heeft gesloten op basis van artikel 8:57, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Meerdere belanghebbenden hebben in 2017 ongeveer 400 beroepen ingediend, die allemaal betrekking hebben op dezelfde materie. Tijdens een regiezitting zijn achttien beroepen geselecteerd als pilotzaken, die op 30 november 2017 zijn behandeld. Deze zaken zijn vervolgens met verwijzingsuitspraken van 17 juli 2018 naar het Hof van Justitie van de Europese Unie verwezen. Het Hof heeft op 19 december 2019 de prejudiciële vragen beantwoord. De pilotzaken zijn opnieuw behandeld op 17 juli 2020, waarna het College op 20 oktober 2020 einduitspraak heeft gedaan, waarbij de beroepen gegrond zijn verklaard en de bestreden besluiten zijn vernietigd.

De beroepen in de onderhavige zaken zijn in dezelfde periode ingediend en de geschilpunten komen overeen met die in de pilotzaken. Het College heeft daarom de overwegingen uit de einduitspraak van 20 oktober 2020 overgenomen. Het College heeft de beroepen gegrond verklaard, de bestreden besluiten vernietigd en de minister opgedragen nieuwe besluiten op bezwaar te nemen. Tevens is de minister veroordeeld in de proceskosten van de appellanten, vastgesteld op € 1.335,-.

Uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummers: 17/382 t/m 17/394, 17/718, 17/925 t/m 17/929

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 mei 2021 in de zaak tussen

[naam 1] B.V., te [plaats 1]

Veehandel en Internationaal Transport [naam 2] B.V., te [plaats 2] appellanten
(gemachtigde: mr. C.A. van Kooten-de Jong),
en

de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder.

Procesverloop

Appellanten hebben tegen meerdere besluiten op bezwaar van verweerder over gehanteerde tarieven voor officiële keuringen in slachthuizen (de bestreden besluiten) beroep ingesteld.
Met toestemming van partijen is afgezien van een behandeling ter zitting, waarna het College het onderzoek met toepassing van artikel 8:57, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht heeft gesloten.

Overwegingen

1. Meerdere belanghebbenden hebben op drie verschillende momenten (3 april 2017, 24 april 2017 en 29 juni 2017) ongeveer 400 beroepen ingediend. Al deze beroepen zien op dezelfde materie. Op 14 juni 2017 zijn tijdens een regiezitting achttien beroepen geselecteerd om te worden behandeld als zogenaamde pilotzaken. De pilotzaken zijn behandeld ter zitting van 30 november 2017. Deze zaken zijn vervolgens met verwijzingsuitspraken van 17 juli 2018 (ECLI:NL:CBB:2018:340 en 341) voor de beantwoording van prejudiciële vragen verwezen naar het Hof van Justitie van de Europese Unie (Hof van Justitie). Het Hof van Justitie heeft de prejudiciële vragen beantwoord bij arrest van 19 december 2019 in de gevoegde zaken C-477/18 en C-478/18 (ECLI:EU:C:2019:1126). Vervolgens zijn de pilotzaken opnieuw op zitting behandeld op 17 juli 2020. Het College heeft op 20 oktober 2020 (ECLI:NL:CBB:2020:707 en ECLI:NL:CBB:2020:708) einduitspraak gedaan in de pilotzaken. De beroepen zijn gegrond verklaard, de betreffende bestreden besluiten zijn vernietigd en bepaald is dat verweerder binnen 26 weken na de dag van verzending van de uitspraak nieuwe besluiten op bezwaar moet nemen.
2. De beroepen in onderhavige zaken zijn in dezelfde periode ingediend. De geschilpunten in de onderhavige zaken komen overeen met de geschilpunten in de pilotzaken. Het College neemt daarom hetgeen dienaangaande is overwogen in de einduitspraak in de pilotzaken van 20 oktober 2020 (ECLI:NL:CBB:2020:707 en ECLI:NL:CBB:2020:708), voor zover relevant, hier over.
3. Dit leidt er toe dat het College aanleiding ziet om de beroepen in de onderhavige zaken gegrond te verklaren, de hierin bestreden besluiten te vernietigen en te bepalen dat verweerder nieuwe besluiten op bezwaar dient te nemen, met inachtneming van de hiervoor in 2 bedoelde overwegingen.
4. Het College veroordeelt verweerder in de door appellanten gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt het College vast op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Het College is van oordeel dat sprake is van samenhangende zaken in de zin van artikel 3, van het Bpb. De kosten voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand stelt het College vast op € 1.335,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift in de zaak 17/718 en 1 punt, met wegingsfactor 1,5 omdat sprake is van vier of meer samenhangende zaken, voor het indienen van beroep in de overige zaken, met een waarde per punt van € 534, een wegingsfactor 1 voor de zwaarte van de zaken).

Beslissing

Het College:
  • verklaart de beroepen gegrond;
  • vernietigt de bestreden besluiten;
  • draagt verweerder op binnen 12 weken na de dag van verzending van deze uitspraak nieuwe besluiten te nemen op de bezwaren van appellanten met inachtneming van deze uitspraak;
  • draagt verweerder op het door appellanten betaalde griffierecht van € 999,- te vergoeden aan appellanten;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van appellanten tot een bedrag van € 1.335,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.W.L. Koopmans, in aanwezigheid van
J.S. Nooren, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
18 mei 2021.
w.g. R.W.L. Koopmans w.g. J.S. Nooren