Op 18 mei 2021 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaken 16/25, 16/174 en 16/197, waarbij appellante, een B.V. uit [plaats], beroep heeft ingesteld tegen meerdere besluiten op bezwaar van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Deze besluiten betroffen de gehanteerde tarieven voor officiële keuringen in slachthuizen. Met instemming van partijen is afgezien van een behandeling ter zitting, waarna het College het onderzoek heeft gesloten op basis van artikel 8:57, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
In de procedure zijn eerder ongeveer 400 beroepen ingediend door verschillende belanghebbenden, die op drie verschillende momenten zijn ingediend. Tijdens een regiezitting op 14 juni 2017 zijn achttien beroepen geselecteerd als pilotzaken, die op 30 november 2017 zijn behandeld. Deze pilotzaken zijn vervolgens doorverwezen naar het Hof van Justitie van de Europese Unie, dat op 19 december 2019 prejudiciële vragen heeft beantwoord. De einduitspraak in de pilotzaken vond plaats op 20 oktober 2020, waarbij de beroepen gegrond werden verklaard en de bestreden besluiten zijn vernietigd.
De beroepen in de onderhavige zaken zijn ingediend in dezelfde periode en de geschilpunten komen overeen met die in de pilotzaken. Het College heeft daarom de overwegingen uit de einduitspraak van 20 oktober 2020 overgenomen. Het College heeft de beroepen gegrond verklaard, de bestreden besluiten vernietigd en verweerder opgedragen nieuwe besluiten op bezwaar te nemen, met inachtneming van de eerdere overwegingen. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van appellante, vastgesteld op € 534,-, en is het griffierecht van € 1.002,- aan appellante vergoed.