ECLI:NL:CBB:2021:5
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen fosfaatrecht vaststelling en de noodzaak van het fosfaatrechtenstelsel
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 12 januari 2021 uitspraak gedaan in het geschil tussen [naam] VOF en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Appellante, [naam] VOF, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de minister waarin het fosfaatrecht van appellante werd vastgesteld op 10.727 kg. Dit besluit is later herzien, waarbij het fosfaatrecht werd verhoogd naar 10.846 kg. Appellante betwistte de vaststelling van het fosfaatrecht en voerde aan dat de melkproductie en gemiddelde melkproductie per koe hoger waren dan door de minister vastgesteld. Ze verzocht om correcties voor melkderving en wachtdagen van koeien die medicijnen hadden gekregen.
Het College heeft vastgesteld dat de minister het fosfaatrecht heeft vastgesteld op basis van de dieraantallen en gemiddelde melkproductie. Appellante heeft niet voldoende onderbouwd waarom de melkproductie verder gecorrigeerd zou moeten worden. Het College oordeelde dat de minister voldoende gemotiveerd heeft waarom het fosfaatrechtenstelsel noodzakelijk is en dat dit stelsel niet in strijd is met de Nitraatrichtlijn of leidt tot ongeoorloofde staatssteun. De uitspraak van het College bevestigt dat het fosfaatrechtenstelsel op regelingsniveau verenigbaar is met het recht op eigendom zoals neergelegd in het Eerste Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens.
Uiteindelijk verklaarde het College het beroep ongegrond, wat betekent dat de beslissing van de minister om het fosfaatrecht vast te stellen, in stand blijft. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 12 januari 2021.