ECLI:NL:CBB:2021:450

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
26 april 2021
Publicatiedatum
23 april 2021
Zaaknummer
20/892
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing tegemoetkoming op grond van Beleidsregel COVID-19 voor wijngaard

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 26 april 2021 uitspraak gedaan in het beroep van een appellant, die een tegemoetkoming had aangevraagd op basis van de Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19. De appellant, die een wijngaard exploiteert, had een Melding ontbrekende SBI-code ingediend, maar zijn aanvraag werd afgewezen door de minister van Economische Zaken en Klimaat. De minister stelde dat de SBI-code waaronder de appellant geregistreerd stond, niet in Bijlage 1 van de Beleidsregel was opgenomen, en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van het beleid rechtvaardigden.

De appellant voerde aan dat de SBI-code die in de beslissing op bezwaar was genoemd onjuist was en dat hij, in tegenstelling tot andere wijnboeren, niet de mogelijkheid had gehad om de juiste SBI-code te registreren. Het College oordeelde echter dat de minister zijn beleid consistent had toegepast en dat de afwijzing van de aanvraag terecht was. Het College verwees naar eerdere uitspraken waarin was vastgesteld dat de Beleidsregel als buitenwettelijk begunstigend beleid moet worden aangemerkt, wat betekent dat de rechter alleen kan toetsen of het beleid consistent is toegepast.

Uiteindelijk verklaarde het College het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak werd gedaan door mr. B. Bastein, met J.S. Nooren als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 26 april 2021.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 20/892

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 april 2021 in de zaak tussen

[naam 1] h.o.d.n. [naam 2] , te [plaats] , appellant,

en

de minister van Economische Zaken en Klimaat, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 12 juni 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder naar aanleiding van een door appellant ingediende Melding ontbrekende SBI-code geweigerd appellant een tegemoetkoming te verstrekken op grond van de Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19 (Beleidsregel).
Bij besluit van 31 augustus 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van appellant ongegrond verklaard.
Met toestemming van partijen is afgezien van een behandeling ter zitting, waarna het College het onderzoek met toepassing van artikel 8:57, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht heeft gesloten.

Overwegingen

Aanleiding van deze procedure
1. Appellant heeft een Melding ontbrekende SBI-code ingediend.
2. Over de onderneming van appellant was op 15 maart 2020 in het handelsregister van de Kamer van Koophandel (KvK) de SBI-code 01.21 (teelt van druiven) opgenomen, en als bedrijfsomschrijving ‘wijngaard’.
3. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen. Bij het bestreden besluit heeft verweerder beoordeeld dat de bedrijfsomschrijving niet onder een andere SBI-code in Bijlage 1 is te brengen. De SBI-code waarmee appellant wel is geregistreerd, staat terecht niet in Bijlage 1 van de Beleidsregel en is bij recente wijzingen van Bijlage 1 niet meegenomen. Dat appellant feitelijk andere werkzaamheden verricht maakt dit niet anders. Van bijzondere omstandigheden die maken dat verweerder ten gunste van appellant moet afwijken van de Beleidsregel is niet gebleken, aldus verweerder.
Standpunt appellant
4. Appellant voert ten eerste aan dat in de beslissing op bezwaar een onjuiste SBI-code is genoemd waar appellant onder zou vallen. Bij de oprichting van de wijngaard was het nog niet mogelijk om ook de SBI-code 11.02 (vervaardigen van wijn uit druiven) te registreren, zodat alleen de code 01.12 (druiventeelt) is geregistreerd. Andere wijnboeren, die later zijn gestart met hun bedrijf, en wel de SBI-code 11.02 konden registreren, hebben wel recht op de tegemoetkoming. Verder voert appellant aan dat verweerder voorbij gaat aan de bedoeling van de Beleidsregel. Het doel is om de bedrijven die het hardst zijn geraakt door het coronavirus te compenseren. Appellant valt onder deze hard geraakte bedrijven en heeft financiële schade opgelopen.
Beoordeling door het College
5. Het College heeft verschillende uitspraken gedaan over de Beleidsregel. Het College verwijst naar de uitspraken van 22 december 2020 (ECLI:NL:CBB:2020:992, ECLI:NL:CBB:2020:993, ECLI:NL:CBB:2020:994 en ECLI:NL:CBB:2020:995). Daarin is onder meer opgenomen dat de Beleidsregel moet worden aangemerkt als buitenwettelijk begunstigend beleid. Dit houdt in dat de rechter alleen kan toetsen of het beleid op consistente wijze is toegepast.
6. Net als in genoemde uitspraken heeft verweerder zijn beleid in dit geval op consistente wijze toegepast. In het geval van appellant heeft verweerder de aanvraag voor een tegemoetkoming op grond van de Beleidsregel dan ook terecht afgewezen omdat de SBI-code waaronder appellant op 15 maart 2020 was geregistreerd, niet is vermeld in Bijlage 1.
7. Bij toepassing van de Beleidsregel toetst verweerder ook of de bedrijfsomschrijving, zoals die op de peildatum was geregistreerd, aanknopingspunten biedt voor een daarbij passende SBI-code die wel op de lijst in die Bijlage is vermeld. Verweerder heeft terecht geconstateerd dat daar in dit geval geen sprake van is. Ook in zoverre heeft verweerder zijn beleid consistent toegepast.
8. Alhoewel verweerder, zoals appellant terecht stelt, een onjuiste SBI-code heeft genoemd in de beslissing op bezwaar, heeft verweerder dat verbeterd en gemotiveerd in het verweerschrift. Aannemelijk is dat dit gebrek appellant niet heeft benadeeld. Met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht passeert het College dit gebrek.
Conclusie
9. Het beroep tegen het bestreden besluit is ongegrond. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Bastein, in aanwezigheid van J.S. Nooren, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 26 april 2021.
de voorzitter is verhinderd de de griffier is verhinderd de
uitspraak te ondertekenen uitspraak te ondertekenen