Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 april 2021 in de zaak tussen
Maatschap [naam 1] , te [plaats] , appellante
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
De Regeling
Feiten
Bestreden besluit
Het beroep
Appellante betoogt verder dat de Regeling voor haar niet voorzienbaar was. Daarbij wijst zij op de brief van de staatssecretaris van Economische Zaken van 12 december 2013 waaruit volgens appellante voor melkveehouders geenszins was op te maken dat een fosfaatrechtensysteem zal worden ingevoerd. Ook betoogt appellante dat de Regeling op haar een individuele buitensporige last legt omdat zij is geconfronteerd met een combinatie van latente stalruimte, onomkeerbare financiële verplichtingen en het betalen van heffingen. Uit de in bezwaar overlegde stukken volgt volgens haar dat de last voor haar bedrijf buitensporig is. Bovendien zijn aan haar tevens minder fosfaatrechten toegekend dan zij nodig heeft om aan haar investeringsverplichtingen te voldoen, waardoor zij haar bedrijfsvoering nog verder heeft moeten aanpassen en zij financieel nog verder in de knel is gekomen. Ter onderbouwing van de buitensporigheid van de last heeft appellante een rapport opgesteld door Flynth adviseurs en accountants van 1 februari 2019 overgelegd.
Individuele buitensporige last
Het betoog slaagt niet.
Hardheidsclausule
Slotsom
Beslissing
de uitspraak te ondertekenen. de uitspraak te ondertekenen.