ECLI:NL:CBB:2021:335
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vaststelling fosfaatrecht op basis van Meststoffenwet
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 23 maart 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Veebedrijf [naam] B.V. en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de vaststelling van het fosfaatrecht. Appellante, die een opfokbedrijf voor jongvee exploiteert, had bezwaar gemaakt tegen de verlaging van haar fosfaatrecht van 1.557 kg naar nul kg, zoals vastgesteld in een herzieningsbesluit van de minister. De minister had dit besluit genomen op basis van artikel 23, derde lid, van de Meststoffenwet, waarbij hij stelde dat de dieren van appellante niet in de juiste diercategorieën waren geregistreerd.
Tijdens de zitting op 4 februari 2021 is appellante niet verschenen, waardoor de minister zijn standpunt niet verder kon toelichten. Het College heeft de argumenten van appellante, die stelde dat haar jongvee wel degelijk in de juiste categorieën viel, niet overtuigend geacht. Het College oordeelde dat de minister bevoegd was om het fosfaatrecht te herzien en dat de registratie van de dieren in de CRV-rundveestaat als 'ander jongvee voor de vleesproductie' niet voldeed aan de voorwaarden voor fosfaatrecht.
Het College heeft de beroepsgronden van appellante verworpen, waaronder het beroep op de startersregeling, en heeft geoordeeld dat het beroep ongegrond is. De uitspraak bevestigt dat de minister de bevoegdheid heeft om eerder genomen besluiten te herzien indien deze onjuist blijken te zijn. De beslissing is openbaar uitgesproken op 23 maart 2021.