ECLI:NL:CBB:2021:246
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herzieningsverzoek fosfaatrecht op basis van Meststoffenwet
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 9 maart 2021 uitspraak gedaan in het geschil tussen appellant, wonende te [plaats] en handelend onder de naam [naam 2], en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Appellant had beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van 26 juli 2019, waarin het bezwaar tegen een eerder besluit van 17 mei 2019 ongegrond was verklaard. De kern van de zaak betreft de afwijzing van het herzieningsverzoek van appellant met betrekking tot zijn fosfaatrecht, vastgesteld op 5.027 kg, en de vraag of er sprake was van nieuwe feiten of veranderde omstandigheden die een herziening rechtvaardigen.
Het College oordeelde dat appellant geen beroep had ingesteld tegen het besluit van 4 december 2018, waarin zijn bezwaar tegen het primaire besluit niet-ontvankelijk was verklaard. Hierdoor kon het College niet ingaan op de juistheid van dat besluit. Appellant had in zijn herzieningsverzoek verwezen naar een eerdere uitspraak van het College, maar het College stelde vast dat rechterlijke uitspraken geen nieuw feit of veranderde omstandigheid zijn. Ook de dieraantallen die appellant aanvoerde, waren niet nieuw, aangezien hij deze eerder had kunnen aanvoeren.
Het College concludeerde dat er geen reden was om het primaire besluit te herzien, omdat er geen nieuw feit of evidente onredelijkheid was aangetoond. Het beroep van appellant werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 9 maart 2021.