ECLI:NL:CBB:2021:223
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het fosfaatrechtenstelsel en de gevolgen voor melkveehouders in het kader van de Meststoffenwet
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 2 maart 2021, zaaknummer 19/1689, werd het fosfaatrecht van de vennootschap onder firma (v.o.f.) vastgesteld op basis van de Meststoffenwet. De appellant, een melkveehouder, had beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, die het fosfaatrecht had vastgesteld op 6.943 kg, gebaseerd op de dieraantallen op 2 juli 2015. De appellant voerde aan dat het fosfaatrechtenstelsel niet voorzienbaar was en dat hij een individuele en buitensporige last ondervond door de uitbreiding van zijn bedrijf. Het College oordeelde dat het fosfaatrechtenstelsel een 'fair balance' biedt tussen de belangen van de melkveehouders en de bescherming van het milieu. Het College concludeerde dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij een individuele en buitensporige last ondervond, aangezien de uitbreiding van zijn bedrijf een ondernemersbeslissing was die risico's met zich meebracht. De appellant had ook recht op schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn voor de behandeling van zijn bezwaar en beroep, en het College veroordeelde de minister tot betaling van € 1.000,- aan immateriële schadevergoeding. De uitspraak eindigde met de beslissing dat het beroep ongegrond was, maar dat de minister in de proceskosten werd veroordeeld.