ECLI:NL:CBB:2021:1091

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
21 december 2021
Publicatiedatum
20 december 2021
Zaaknummer
20/972
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing tegemoetkoming op basis van Beleidsregel COVID-19 door de minister van Economische Zaken en Klimaat

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 21 december 2021 uitspraak gedaan in het geschil tussen [naam 1] B.V. en de minister van Economische Zaken en Klimaat. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een tegemoetkoming van € 4.000,- op grond van de Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19. De minister had de aanvraag afgewezen op basis van de SBI-codes die op de peildatum 15 maart 2020 in het handelsregister stonden geregistreerd. Appellante stelde dat zij in november 2017 was gestart met een nieuwe bedrijfsvoering en dat er een fout was gemaakt bij de inschrijving bij de Kamer van Koophandel, die inmiddels was gecorrigeerd.

Het College oordeelde dat de minister zijn beleid consistent had toegepast en dat de registratie in het handelsregister op de peildatum leidend was. De wijzigingen die na de peildatum waren doorgevoerd, konden niet in aanmerking worden genomen. Het College verwees naar eerdere uitspraken waarin was geoordeeld dat de Beleidsregel moet worden aangemerkt als buitenwettelijk begunstigend beleid, wat betekent dat de rechter alleen kan toetsen of het beleid op consistente wijze is toegepast.

Het College concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van de Beleidsregel rechtvaardigden. Het beroep van appellante werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 21 december 2021.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 20/972

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 december 2021 in de zaak tussen

[naam 1] B.V., te [plaats] , appellante,

en

de minister van Economische Zaken en Klimaat, verweerder

(gemachtigde: mr. S. van Rijn en mr. C.J.M. Daniels).

Procesverloop

Bij besluit van 3 juli 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van appellante voor een tegemoetkoming van € 4.000,- op grond van de Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19 (Beleidsregel) afgewezen.
Bij besluit van 21 september 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van appellante ongegrond verklaard.
Appellante heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 december 2021. Namens appellante is
S [naam 2] verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

Aanleiding van deze procedure
Appellante heeft een aanvraag voor een tegemoetkoming op basis van de Beleidsregel ingediend.
Over de onderneming waren op 15 maart 2020 in het handelsregister van de Kamer van Koophandel (KvK) de SBI-codes 45.31.1 (Groothandel en handelsbemiddeling in auto-onderdelen en accessoires (geen banden)) en 46.69.5 (Groothandel in meet- en regelapparaten) opgenomen, en als bedrijfsomschrijving ‘De im- en export, in- en verkoop, distributie en opslag van de (groot)handel in nieuwe en gebruikte auto’s en bestelwagens alsmede onderdelen van auto’s en bestelwagens. Het verkopen/verhuren van Track en Trace systemen (Rittenregister en Volgsysteem voor Mobiliteit).’.
3. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen. In het bestreden besluit heeft verweerder overwogen dat de omschrijving van de werkzaamheden zoals die op 15 maart 2020 in het handelsregister stond bepalend is. De SBI-codes waarmee appellante op de peildatum 15 maart 2020 in het handelsregister stond ingeschreven, staan niet in Bijlage 1 van de Beleidsregel. Verder heeft verweerder overwogen dat de bedrijfsomschrijving in het handelsregister niet overeenkomt met een andere SBI-code die wél in Bijlage 1 staat. Dat appellante haar registratie na 15 maart 2020 met terugwerkende kracht heeft gewijzigd, maakt dat niet anders. Tot slot is niet gebleken van zodanig bijzondere omstandigheden dat verweerder zou moeten afwijken van de Beleidsregel.
Standpunt appellante
4. Appellante voert aan dat zij in november 2017 is gestart met een nieuwe bedrijfsvoering onder de naam ‘ [naam 3] ’. Zij heeft deze wijziging destijds doorgegeven aan de KvK, maar daar is iets misgegaan. Inmiddels heeft de KvK de inschrijving met terugwerkende kracht aangepast: de SBI-code 52.21 (Dienstverlening voor vervoer over land) is toegevoegd en aan de bedrijfsomschrijving is toegevoegd ‘Het aanbieden van shuttle parkeren van en naar Schiphol.’. Appellante is zeer hard getroffen door de coronamaatregelen en verzoekt haar alsnog de tegemoetkoming toe te kennen.
Standpunt verweerder
5. Verweerder stelt zich op het standpunt dat het bestreden besluit op goede gronden is genomen. De SBI-codes waarmee appellante op de peildatum stond ingeschreven in het handelsregister, passen bij de bedrijfsomschrijving die op dat moment in het register stond. Appellante heeft haar inschrijving na de peildatum met terugwerkende kracht gewijzigd, maar uit de Toelichting bij de Beleidsregel volgt dat daarmee geen rekening wordt gehouden.

Beoordeling door het College

6. Het College heeft verschillende uitspraken gedaan over de Beleidsregel. Het College verwijst naar de uitspraken van 22 december 2020 (ECLI:NL:CBB:2020:992, ECLI:NL:CBB:2020:993, ECLI:NL:CBB:2020:994 en ECLI:NL:CBB:2020:995). Daarin is onder meer geoordeeld dat de Beleidsregel moet worden aangemerkt als buitenwettelijk begunstigend beleid. Dit houdt in dat de rechter alleen kan toetsen of het beleid op consistente wijze is toegepast.
7. Net als in genoemde uitspraken heeft verweerder zijn beleid in dit geval op consistente wijze toegepast. Niet de feitelijke activiteiten, maar wat op de peildatum is geregistreerd in het handelsregister is leidend. Verweerder hoeft geen rekening te houden met wijzigingen die in het handelsregister zijn doorgevoerd na de peildatum, ook niet als het gaat om wijzigingen met terugwerkende kracht. In het geval van appellante heeft verweerder de aanvraag voor een tegemoetkoming op grond van de Beleidsregel dan ook terecht afgewezen omdat de SBI-code waaronder appellante op 15 maart 2020 was geregistreerd, niet is vermeld in Bijlage 1.
8. Bij toepassing van de Beleidsregel toetst verweerder ook of de bedrijfsomschrijving, zoals die op de peildatum was geregistreerd, aanknopingspunten biedt voor een daarbij passende SBI-code die wel op de lijst in die Bijlage is vermeld. Verweerder heeft terecht geconstateerd dat daar in dit geval geen sprake van is. Ook in zoverre heeft verweerder zijn beleid consistent toegepast.
9. Het College volgt verweerder in het standpunt dat geen sprake is van bijzondere omstandigheden die een afwijking van de Beleidsregel rechtvaardigen.

Conclusie

10. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Bastein, in aanwezigheid van mr. A.A. Dijk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 december 2021.
De voorzitter en de griffier zijn niet in de gelegenheid deze uitspraak te ondertekenen.