In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 21 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellant, een landbouwer, en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De appellant had in 2017 een aanvraag ingediend voor de uitbetaling van basis- en vergroeningsbetalingen, maar de minister heeft deze uitbetaling herberekend en een bedrag van € 4.515,37 teruggevorderd. De herberekening was gebaseerd op gewijzigde perceelsgegevens, waarbij de minister stelde dat de opgegeven percelen niet als landbouwareaal konden worden aangemerkt, maar als bosaanplant. De appellant voerde aan dat de percelen kerstbomen bevatten die bestemd waren voor de verkoop, maar het College oordeelde dat de percelen niet voldeden aan de definitie van subsidiabel landbouwareaal volgens de relevante EU-regelgeving. Het College concludeerde dat de minister bevoegd was om de herberekening en terugvordering uit te voeren binnen de wettelijke termijn van vier jaar. Het beroep van de appellant werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenvergoeding toegekend.