ECLI:NL:CBB:2021:1054
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Schadevergoedingsuitspraak
- T. Pavićević
- M.C. Stoové
- C.C.W. Lange
- Rechtspraak.nl
Oordeel over overschrijding van de redelijke termijn en schadevergoeding in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak, behandeld door het College van Beroep voor het bedrijfsleven, zijn twee zaken samengevoegd die betrekking hebben op bestuursdwang en de daaropvolgende kosten die aan de appellant zijn opgelegd. De appellant, vertegenwoordigd door mr. T. Pothast en M. Onrust, heeft beroep ingesteld tegen besluiten van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, die als verweerder optreedt, en de Staat der Nederlanden. De appellant heeft in beide zaken bezwaar gemaakt tegen de kosten die zijn opgelegd na de toepassing van bestuursdwang, die in totaal € 31.940,02 en € 25.469,45 bedroegen. Na behandeling van de bezwaren zijn deze bedragen verlaagd naar respectievelijk € 23.955,94 en € 16.228,49. Tijdens de zitting op 30 september 2021 is echter vastgesteld dat beide vorderingen waren verjaard, wat door de verweerder werd erkend. Hierdoor had de appellant geen procesbelang meer, behalve in verband met de overschrijding van de redelijke termijn.
Het College heeft vastgesteld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, is overschreden. De totale termijn voor de bezwaar- en beroepsfase is met meer dan drie jaar overschreden. Het College heeft de verweerder en de Staat veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de appellant, respectievelijk € 7.319,15 en € 680,85, vanwege deze overschrijding. Daarnaast is de verweerder veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de appellant, vastgesteld op € 1.870,-, ondanks dat het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 7 december 2021.