In deze tussenuitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, gedateerd 30 november 2021, wordt ingegaan op een verzoek van de minister van Economische Zaken en Klimaat om de termijn voor het herstellen van gebreken in een eerder bestuursbesluit te verlengen. Dit verzoek volgde op een eerdere tussenuitspraak van 31 augustus 2021, waarin het College de minister had opgedragen om binnen twaalf weken de gebreken te herstellen of een nieuw besluit te nemen. De minister verzocht om een verlenging van zes weken, omdat de behandeling van de nieuwe beslissing op bezwaar intern niet de aandacht had gekregen die de zaak verdiende. Tevens werd vermeld dat er contact was geweest met de appellante, die akkoord ging met het verzoek om uitstel.
Het College overweegt dat verzoeken om verlenging van de termijn voor herstel van gebreken slechts in bijzondere gevallen worden ingewilligd. Het College benadrukt dat de verzoeken voldoende gemotiveerd moeten zijn. In dit geval oordeelt het College dat de minister onvoldoende overtuigend heeft gemotiveerd waarom een verlenging noodzakelijk is, en dat de redenen vooral organisatorisch van aard zijn. Desondanks wordt het verzoek in beperkte mate toegewezen, waarbij de minister de tijd krijgt tot uiterlijk 7 december 2021 om de gebreken te herstellen of een nieuw besluit te nemen, met inachtneming van de eerdere overwegingen.
De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken. De voorzitter en de griffier waren verhinderd om de uitspraak te ondertekenen.