Beslissing
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het bij de rechtbank ingestelde beroep van appellante gegrond en vernietigt het bestreden besluit van 29 oktober 2018;
- herroept het besluit van 19 juni 2018 in die zin dat de negen boetes voor de in 5.20 genoemde feitcodes vervallen en de resterende boetes worden gematigd;
- stelt de resterende boetes vast op in totaal € 4.050,-;
- draagt de minister op het betaalde griffierecht van € 857,- aan appellante te vergoeden;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 3.526,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.L. van der Beek, mr. J.L. Verbeek en
mr. M.C. Stoové, in aanwezigheid van mr. M.G. Ligthart, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 november 2021.
De voorzitter is verhinderd De griffier is verhinderd
de uitspraak te ondertekenen. de uitspraak te ondertekenen.
1. Artikel 51 van de Msw luidde ten tijde van belang als volgt:
“Onze Minister kan een bestuurlijke boete opleggen ter zake van overtreding van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 7, 9, tweede en derde lid, 11, vijfde lid, 13, vierde lid, 14, eerste lid, 15, 21, eerste lid, 33a, eerste, vierde, vijfde en zevende lid, 33b, vijfde lid, 33d, eerste lid, 34, 35, 36, 37, 38, derde lid, of 40.”
Artikel 62, tweede en derde lid, van de Msw luidde ten tijde en voor zover hier van belang als volgt:
“2. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de hoogte van de bestuurlijke boete die voor een overtreding of voor categorieën van overtredingen ten hoogste kan worden opgelegd ter zake van overtreding van het bij of krachtens artikel 9, tweede en derde lid, 11, vijfde lid, 13, vierde lid, 15, 33b, vijfde lid, 34, 35, 36, 37, 38, derde lid, of 40 bepaalde.
3. De op grond van het tweede lid te bepalen bestuurlijke boete bedraagt per overtreding ten hoogste het bedrag dat is bepaald voor de vijfde categorie, bedoeld in artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht.”
Artikel 73 van het Uitvoeringsbesluit luidde ten tijde van belang als volgt:
“1. De hoogte van de op grond van artikel 62, tweede lid, van de wet te bepalen bestuurlijke boete bedraagt voor de volgende categorieën:
a. niet op de voorgeschreven wijze administreren, registreren, melden of invullen van gegevens: € 50;
b. niet tijdig administreren, registreren, melden of indienen: € 100;
c. niet volledig administreren, registreren, melden of invullen of niet ondertekenen: € 200;
d. niet naar waarheid administreren, registreren, melden of invullen: € 300;
e. niet administreren, registreren, melden, indienen of aanwezig hebben: € 300.
2. Bij ministeriële regeling wordt per overtreding de hoogte van de bestuurlijke boete aangewezen overeenkomstig het eerste lid.”
Artikel 130 van de Uitvoeringsregeling luidde ten tijde van belang als volgt:
“De hoogte van de bestuurlijke boete die overeenkomstig artikel 51 van de Meststoffenwet kan worden opgelegd, wordt vastgesteld overeenkomstig het bedrag dat in bijlage M voor de desbetreffende overtreding is vermeld.”
2. Artikel 49 van het Uitvoeringsbesluit luidt voor zover hier van belang als volgt:
“1. Het vervoer van een vracht drijfmest geschiedt met een transportmiddel dat is uitgerust met de krachtens artikel 70, vierde lid, onderdeel b, voorgeschreven apparatuur die op naam van de intermediair is geregistreerd.
2. Het vervoer van een vracht dierlijke meststoffen geschiedt met een transportmiddel dat is uitgerust met op naam van de intermediair geregistreerde apparatuur voor automatische gegevensregistratie.
3. Het vervoer van een vracht dierlijke meststoffen geschiedt met een transportmiddel dat is uitgerust met satellietvolgapparatuur.
4. Met behulp van de in het tweede en derde lid bedoelde apparatuur worden gegevens
betreffende het vervoer van de vracht dierlijke meststoffen vastgelegd.”
De artikelen 55 en 56 van de Uitvoeringsregeling luidden ten tijde van belang als volgt:
“1. De vervoerder legt voordat het laden van drijfmest plaatsvindt het nummer van het vervoersbewijs dierlijke meststoffen vast in de AGR-apparatuur door het nummer elektronisch vanaf het vervoersbewijs dierlijke meststoffen in te lezen.
2. De vervoerder draagt er zorg voor dat tijdens het laden van drijfmest door de AGR-apparatuur tenminste de volgende gegevens automatisch worden vastgelegd:
a. het serienummer van de AGR-apparatuur;
b. de gegevens ter identificatie van de monsterverpakking; en
3. De vervoerder draagt er zorg voor dat bij het vervoer van drijfmest de door de satellietvolgapparatuur gegenereerde gegevens voortdurend en automatisch in de AGR-apparatuur worden vastgelegd.
4. De vervoerder draagt er zorg voor dat op het tijdstip van het laden en het lossen van drijfmest door de AGR-apparatuur de door de satellietvolgapparatuur gegenereerde gegevens inzake de locatie, de datum en het tijdstip van het laden van het transportmiddel, onderscheidenlijk de locatie, de datum en het tijdstip van het lossen van het transportmiddel automatisch worden vastgelegd en met de in het eerste en tweede lid bedoelde gegevens elektronisch aan de minister worden verzonden.
5. De vastlegging van de op een vracht dierlijke meststoffen betrekking hebbende gegevens in de AGR-apparatuur geschiedt zodanig dat er een eenduidig verband is tussen de in het eerste tot en met het vierde lid bedoelde gegevens.”
“Artikel 55 is van overeenkomstige toepassing op het vervoer van vaste mest, met dien verstande dat:
a. de gegevens, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, van dat artikel, niet automatisch door de AGR-apparatuur, maar door de vervoerder in de gegevensdrager van de AGR-apparatuur worden vastgelegd door deze gegevens elektronisch vanaf de monsterverpakking in te lezen;
b. de gegevens, bedoeld in het tweede lid, onderdeel c, van dat artikel, niet behoeven te worden vastgelegd.”
Omschrijving van de regelovertreding in Bijlage M bij artikel 130 van de Uitvoeringsregeling, feitcode M259:
“Niet of niet op juiste wijze vastleggen van vervoersgegevens met behulp van apparatuur voor automatische gegevensregistratie of satellietvolgapparatuur door de vervoerder.
Hoogte bestuurlijke boete: € 300,-”
3. De artikelen 53 en 54 van het Uitvoeringsbesluit luiden voor zover hier van belang als volgt:
“1. Terzake van het vervoer van een vracht dierlijke meststoffen wordt door de leverancier, de vervoerder en de afnemer gezamenlijk een vervoersbewijs opgemaakt.
2. De leverancier en de afnemer dragen er ieder voor zijn deel, en de vervoerder voor het geheel, zorg voor dat het vervoersbewijs overeenkomstig de krachtens artikel 54 gestelde regels volledig en naar waarheid wordt ingevuld en ondertekend.
3. Het vervoersbewijs wordt bij ministeriële regeling vastgesteld en bevat in ieder geval gegevens over:
a. de leverancier, de vervoerder en de afnemer;
b. het tijdstip en de locatie van laden en lossen;
c. de hoeveelheid meststoffen; en
d. het soort meststoffen.
4. De gegevens op het vervoersbewijs worden niet gewijzigd of onleesbaar gemaakt.
6. De op het vervoersbewijs ingevulde gegevens worden op elektronische wijze bij Onze Minister ingediend.
Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over:
a. de overige op het vervoersbewijs te vermelden gegevens;
b. de wijze en het tijdstip waarop het vervoersbewijs door de leverancier, de vervoerder en de afnemer wordt opgemaakt en ondertekend;
c. de overige ter zake van een vracht dierlijke meststoffen te verstrekken gegevens;
d. de wijze en het tijdstip waarop de op het vervoersbewijs ingevulde gegevens alsmede de gegevens, bedoeld in onderdeel c, worden ingediend; en
e. de gevallen waarin en de voorwaarden waaronder artikel 53 geheel of gedeeltelijk niet van toepassing is.”
Omschrijving van de regelovertreding in Bijlage M bij artikel 130 van de Uitvoeringsregeling, feitcode M302:
“Niet volledig opmaken van een vervoersbewijs dierlijke meststoffen door de vervoerder, de leverancier of de afnemer.
Hoogte bestuurlijke boete: € 200,-”
4. Omschrijving van de regelovertreding in Bijlage M bij artikel 130 van de Uitvoeringsregeling, feitcode M305:
“Wijzigen of onleesbaar maken van gegevens op het vervoersbewijs dierlijke
meststoffen door de leverancier, de vervoerder en de afnemer.
Hoogte bestuurlijke boete: € 300,-”
5. De Uitvoeringsregeling luidt voor zover hier van belang als volgt:
1. De op het vervoersbewijs dierlijke meststoffen ingevulde gegevens worden door de vervoerder uiterlijk 30 werkdagen na het vervoer van de vracht dierlijke meststoffen op elektronische wijze bij de minister ingediend.
Omschrijving van de regelovertreding in Bijlage M bij artikel 130 van de Uitvoeringsregeling, feitcode M309:
“Niet elektronisch indienen van de gegevens het vervoersbewijs dierlijke meststoffen door de vervoerder uiterlijk 30 werkdagen na het vervoer van de vracht dierlijke meststoffen.
Hoogte bestuurlijke boete: € 100”
6. Artikel 124 van de Uitvoeringsregeling luidt voor zover hier van belang:
“1. Degene die ingevolge deze regeling gegevens in de administratie moet opnemen of uit de administratie moet verstrekken, doet dit volledig en naar waarheid.”
Omschrijving van de regelovertreding in Bijlage M bij artikel 130 van de Uitvoeringsregeling, feitcode M311:
“Gegevens elektronisch indienen van een onjuist vervoersbewijs dierlijke meststoffen door de vervoerder.
Hoogte bestuurlijke boete: € 300,-”
7. Artikel 61 van de Uitvoeringsregeling luidt als volgt:
“1. Uiterlijk bij het laden van de dierlijke meststoffen worden de onderdelen 1, 3
a, met uitzondering van het CMR-nummer, 3
b, met uitzondering van de postcode van de losplaats en de datum en het tijdstip van het lossen, en 3
c, met uitzondering van de code van het laboratorium, de code monsternemer en de kilogrammen fosfaat en stikstof, van het vervoersbewijs dierlijke meststoffen ingevuld en wordt het vervoersbewijs dierlijke meststoffen door de leverancier ondertekend.
2. Uiterlijk bij het lossen van de dierlijke meststoffen worden onderdeel 3
b, voor zover dit betrekking heeft op de postcode van de losplaats en op de datum en het tijdstip van het lossen, en onderdeel 5 van het op die vracht betrekking hebbende en overeenkomstig het eerste lid ingevulde vervoersbewijs ingevuld en wordt het vervoersbewijs door de vervoerder en de afnemer ondertekend.
3. (…)
4. (…)
5. (…)”
Artikel 78, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling luidde ten tijde in geding als volgt:
“1. (…).
2. De bemonstering van een vracht vaste mest geschiedt door de vervoerder. Hij stelt een representatief monster samen met een gewicht van minimaal 500 gram en maximaal 800 gram, bestaande uit deelmonsters die handmatig evenredig verspreid uit de betrokken vracht meststoffen worden genomen.
(…).”
Omschrijving van de regelovertreding in Bijlage M bij artikel 130 van de Uitvoeringsregeling, feitcode M507:
“Niet of niet op juiste wijze bemonsteren van een vracht vaste mest door de vervoerder.
Hoogte bestuurlijke boete: € 300”