ECLI:NL:CBB:2020:932
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing subsidiabiliteit van landbouwpercelen in het kader van GLB-betalingen
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 8 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Maatschap [naam 1] en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het betreft een beroep tegen een besluit van de minister over de subsidiabiliteit van bepaalde landbouwpercelen voor de basisbetaling en de vergroeningsbetaling in het kader van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB. De minister had eerder op 3 februari 2018 een besluit genomen op de aanvraag van appellante, maar dit besluit werd later door het College vernietigd, waarna de minister een nieuw besluit moest nemen. In het bestreden besluit van 24 april 2020 heeft de minister de percelen 45 en 188 afgekeurd, terwijl perceel 22 als subsidiabel werd erkend. Appellante betwistte de afkeuring van de percelen 45 en 188 en stelde dat deze percelen wel landbouwkundig in gebruik waren. Het College oordeelde dat de minister de feiten voldoende had gemotiveerd en dat appellante deze onvoldoende had weersproken. Het College concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen reden was voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak benadrukt de bindende kracht van eerdere uitspraken van het College en de noodzaak voor appellante om haar argumenten adequaat te onderbouwen.