ECLI:NL:CBB:2020:746
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het fosfaatrechtenstelsel onder de Meststoffenwet en de Nitraatrichtlijn
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 20 oktober 2020, zaaknummer 19/305, staat de beoordeling van het fosfaatrechtenstelsel onder de Meststoffenwet centraal. De zaak betreft een beroep van een maatschap tegen een besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarbij het fosfaatrecht van de appellante is vastgesteld. De appellante, die een melkveehouderij exploiteert, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 3 januari 2019, waarin het bezwaar tegen het fosfaatrecht ongegrond werd verklaard. De minister heeft het fosfaatrecht vastgesteld op 5.955 kg, gebaseerd op de dieraantallen op 2 juli 2015, met een generieke korting van 8,3%.
De appellante betoogt dat de Nitraatrichtlijn geen toereikende grondslag biedt voor het fosfaatrechtenstelsel en dat er geen noodzaak is voor aanvullende maatregelen. Tevens stelt zij dat het fosfaatrechtenstelsel ongeoorloofde staatssteun oplevert. Het College oordeelt dat de beroepsgronden van de appellante niet slagen. Het College verwijst naar eerdere uitspraken waarin is vastgesteld dat het fosfaatrechtenstelsel voldoet aan de eisen van de Nitraatrichtlijn en dat er geen sprake is van ongeoorloofde staatssteun. Het College concludeert dat het bestreden besluit zorgvuldig tot stand is gekomen en deugdelijk is gemotiveerd.
Uiteindelijk verklaart het College het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de griffier.