In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 20 oktober 2020 uitspraak gedaan in het geschil tussen Mts. [naam 1] en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Appellante, een melkveehouderij, had beroep ingesteld tegen de vaststelling van haar fosfaatrecht op basis van de Meststoffenwet. De minister had het fosfaatrecht vastgesteld op 9.144 kg, gebaseerd op de dieraantallen die op 2 juli 2015 op het bedrijf aanwezig waren. Appellante voerde aan dat het fosfaatrechtenstelsel haar eigendomsrecht aantastte en dat zij een individuele en buitensporige last ondervond door de investeringen die zij had gedaan voor de uitbreiding van haar bedrijf. Het College oordeelde dat de uitbreidingsbeslissingen van appellante niet navolgbaar waren, gezien de aangekondigde afschaffing van het melkquotum en de te verwachten maatregelen. Het College concludeerde dat appellante niet had aangetoond dat zij een individuele en buitensporige last ondervond en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor melkveehouders om voorzichtigheid te betrachten bij investeringsbeslissingen in het licht van veranderende regelgeving.