ECLI:NL:CBB:2020:697
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- M. van Duuren
- E.D.H. Nanninga
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het fosfaatrechtenstelsel in relatie tot het recht op eigendom en staatssteun
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 13 oktober 2020, zaaknummer 19/717, werd het beroep van appellante, een melkveehouderij, ongegrond verklaard. Appellante had bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van haar fosfaatrecht door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, die op 3 januari 2018 was vastgesteld op 11.133 kg. Appellante betoogde dat het fosfaatrechtenstelsel in strijd was met artikel 1 van het Eerste Protocol (EP) en dat het geen grondslag vond in de Nitraatrichtlijn. Het College oordeelde dat het fosfaatrechtenstelsel op regelingsniveau verenigbaar is met artikel 1 van het EP, verwijzend naar eerdere uitspraken en een heropeningsbeslissing van 17 oktober 2018. Het College concludeerde dat de goedkeuring van het fosfaatrechtenstelsel door de Europese Commissie, die het als staatssteun had gekwalificeerd maar verenigbaar had verklaard met de interne markt, het betoog van appellante niet kon ondersteunen. Het College oordeelde verder dat het bestreden besluit niet deugdelijk was gemotiveerd, maar dat appellante hierdoor niet benadeeld was. Het beroep werd ongegrond verklaard, maar het College bepaalde dat het griffierecht aan appellante moest worden vergoed en verweerder in de proceskosten moest worden veroordeeld tot een bedrag van € 525,-.