Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 11 augustus 2020 in de zaken tussen
[naam] , te [plaats] , gemeente [gemeente] , appellant,
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
27 januari 2018 (de primaire besluiten) heeft verweerder op grond van de Regeling fosfaatreductieplan 2017 (de Regeling) aan appellant bonusgeldsommen toegekend van € 664,00- voor periode 1, van € 1.188,00 voor periode 4 en van
€ 585,00 voor periode 5.
Overwegingen
2 juli 2015 (de peildatum) en kent een bonusgeldsom toe indien een melkveehouder minder vrouwelijke runderen houdt dan het referentieaantal op de peildatum.
Inleiding
Appellant heeft gronden naar voren gebracht over de dieraantallen, de berekening van de fosfaatproductie, het jongveegetal en de individuele en buitensporige last. Deze gronden worden hierna besproken. Zijn grond over de knelgevallenregeling wordt niet besproken, omdat appellant deze ter zitting heeft laten vallen.
Dieraantallen
UBN […] omdat hij van die dieren wel eigenaar maar geen houder is. Daarbij wijst appellant erop dat de dagelijkse verzorging van deze dieren gedaan wordt door iemand anders.
Artikel 1, aanhef en onder a, van de Regeling luidt: “houder: houder als bedoeld in artikel 1 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren van runderen, die producent is van koemelk bestemd voor consumptie of verwerking;”
In artikel 1, eerste lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren wordt houder omschreven als: “eigenaar, houder of hoeder”.
Artikel 1, aanhef en onder c, van de Regeling luidt: “rund: vrouwelijk rund van 0 tot 1 jaar, vrouwelijk rund van 1 jaar of ouder dat niet heeft gekalfd of rund dat ten minste eenmaal heeft gekalfd, waarbij onder rund wordt verstaan een dier als bedoeld in artikel 1, onderdeel n, van de Regeling identificatie en registratie van dieren, met uitzondering van runderen die behoren tot de soorten Bison bison en Bubalus bubalus, en dat is geregistreerd in het I&R-systeem”.
UBN […] en dat dit UBN-nummer op zijn naam staat. Appellant heeft de dieren op deze locatie bovendien op zijn naam geregistreerd in het I&R systeem. Onder deze omstandigheden heeft verweerder hem voor de toepassing van de Regeling terecht aangemerkt als houder van die dieren. Verweerder heeft de dieren op de locatie met UBN […] daarom terecht meegeteld bij het berekenen van de dieraantallen van appellant. In het midden kan dan ook blijven of de dieren al dan niet door appellant worden verzorgd.
Dit betoog slaagt niet.
Berekening van de fosfaatproductie
“referentieaantal: aantal runderen van de houder dat op 2 juli 2015 in het I&R-systeem is geregistreerd verminderd met 4%, behoudens het bepaalde in artikel 7 en 9, zesde lid; […].”
Dezelfde bepaling, onder j luidt als volgt: “grondgebonden bedrijf: bedrijf waarbij de productie van dierlijke meststoffen door runderen in kilogrammen fosfaat in het kalenderjaar 2015 verminderd met de fosfaatruimte in dat jaar negatief of nul is, en de tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond de hoeveelheid grond is zoals die blijkt uit de gegevens opgegeven krachtens de Regeling landbouwtelling en gecombineerde opgave 2015 waarbij wordt uitgegaan:
1°. van een excretieforfait van 9,6 kilogram fosfaat voor een vrouwelijk rund van 0 tot 1 jaar, 21,9 kilogram fosfaat voor een vrouwelijk rund van 1 jaar of ouder dat niet heeft gekalfd en 41,3 kilogram fosfaat voor een rund dat tenminste eenmaal heeft gekalfd, of
2°. van de excretieforfaits voor fosfaat opgenomen in bijlage D van deUitvoeringsregeling Meststoffenwet, waarbij een vrouwelijk rund van 0 tot 1 jaar wordt aangemerkt als diernummer 101, een vrouwelijk rund van 1 jaar of ouder dat niet heeft gekalfd als diernummer 102 en een rund dat ten minste eenmaal heeft gekalfd als diernummer 100”.
Dit betoog slaagt niet.
Het jongveegetal
1 juni 2017 jongvee ouder dan 35 dagen heeft afgevoerd en dat het jongvee niet is afgevoerd voor slacht, export of in verband met sterfte. Het College is daarom van oordeel dat verweerder terecht het jongveegetal heeft toegepast bij de berekening van de hoogte van de geldsommen voor periode 4 en 5.
Dit betoog slaagt niet.
De individuele en buitensporige last
Deze beroepsgrond slaagt niet.
Slotsom
Beslissing
mr. E.J. Daalder, in aanwezigheid van mr. B. van Dokkum, griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 11 augustus 2020.
de uitspraak te ondertekenen. de uitspraak te ondertekenen.