Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 juli 2020 in de zaak tussen
[naam 1] , appellant
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
.
Overwegingen
Beroepsgronden
Subsidiair voert appellant aan dat hij het bedrijf van [naam 2] heeft overgenomen, zodat de 75 pinken op grond van artikel 12, eerste lid, van de Regeling bij zijn referentieaantal moeten worden opgeteld.
Het College is van oordeel dat gelet hierop aannemelijk is dat appellant op de peildatum 2 juli 2015 de feitelijk houder was van de 75 in geschil zijnde dieren, zodat deze beroepsgrond slaagt. Verweerder zal het referentieaantal van appellant opnieuw moeten vaststellen, met inachtneming met de 75 stuks jongvee ouder dan 1 jaar die op het UBN‑nummer van [naam 2] waren geregistreerd.
Beslissing
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak nieuwe besluiten te nemen op de bezwaren met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 338,- aan appellant te vergoeden;
uitspraak te ondertekenen. uitspraak te ondertekenen