In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 30 juni 2020, zaaknummer 18/2769, staat de toekenning van fosfaatrechten centraal. Appellant, een melkveehouder, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin zijn fosfaatrecht werd vastgesteld op basis van de registratie in het Identificatie & Registratiesysteem (I&R-systeem). Appellant betwistte dat 75 stuks jongvee, die op de peildatum 2 juli 2015 geregistreerd stonden op het UBN-nummer van een ander bedrijf, niet zijn fosfaatrechten zouden toekomen. Hij voerde aan dat er feitelijk sprake was van één bedrijf, aangezien hij een samenwerking was aangegaan met het andere bedrijf, wat leidde tot een commanditaire vennootschap.
Het College oordeelde dat appellant erin was geslaagd aan te tonen dat de I&R-registratie niet de werkelijke situatie op de peildatum weergeeft. De samenwerking met het andere bedrijf en de overgelegde vaststellingsovereenkomst uit februari 2016 gaven aan dat appellant feitelijk houder was van de 75 jongvee. Het College concludeerde dat de minister het fosfaatrecht opnieuw moest vaststellen, rekening houdend met deze dieren. De uitspraak leidde tot de vernietiging van het bestreden besluit en de verplichting voor de minister om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen. Tevens werd de minister veroordeeld in de proceskosten van appellant, vastgesteld op € 1.050,-.