ECLI:NL:CBB:2020:422

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
30 juni 2020
Publicatiedatum
26 juni 2020
Zaaknummer
19/151
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering EIA-verklaring voor klimaatcomputer in aardbeienteelt onder glas

In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 30 juni 2020, zaaknummer 19/151, staat de weigering van de minister van Economische Zaken en Klimaat om een EIA-verklaring af te geven voor de aanschaf van een klimaatcomputer voor aardbeienteelt onder glas centraal. Appellante, een B.V. die zich richt op de aardbeienteelt, had op 18 juni 2018 een aanvraag ingediend voor de EIA-verklaring, maar deze werd op 21 november 2018 afgewezen. De minister stelde dat de aanvraag was afgewezen omdat er sprake was van uitbreiding van een bestaand proces, wat volgens de regelgeving als een nieuw proces werd aangemerkt. Dit betekende dat de referentie voor energiebesparing niet kon worden vastgesteld op basis van de historische situatie, maar op basis van het gemiddeld gangbare energiegebruik bij nieuwe processen.

Appellante betwistte deze beslissing en voerde aan dat er geen sprake was van een nieuw proces, omdat de productiecapaciteit van de kas gelijk was gebleven na de overname. De klimaatcomputer was al aanwezig en werd enkel vervangen. Het College oordeelde echter dat de minister op goede gronden had geweigerd de EIA-verklaring af te geven. Het College concludeerde dat de aanschaf van de nieuwe klimaatcomputer niet los kon worden gezien van de omschakeling naar aardbeienteelt en dat de referentie voor energiebesparing correct was vastgesteld op basis van de gangbare voorzieningen in de sector.

De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van de regelgeving omtrent de EIA-verklaring en de criteria die daarbij gelden. Het College verklaarde het beroep van appellante ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om in cassatie te gaan tegen deze uitspraak.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 19/151

uitspraak van de meervoudige kamer van 30 juni 2020 in de zaak tussen

[naam] B.V., te [plaats 1] , appellante

(gemachtigde: mr. M.F. Groenen),
en

de minister van Economische Zaken en Klimaat, verweerder

(gemachtigde: mr. C. Cromheecke).

Procesverloop

Bij besluit van 21 november 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van appellante om een verklaring energie-investeringsaftrek (EIA-verklaring), als bedoeld in de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB 2001), afgewezen.
Bij besluit van 6 december 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van appellante ongegrond verklaard.
Appellante heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Partijen hebben desgevraagd verklaard geen gebruik te willen maken van het recht ter zitting te worden gehoord, waarna het College het onderzoek met toepassing van artikel 8:57,
derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft gesloten.

Overwegingen

1.1
Het College gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.
1.2.
Appellante richt zich op de aardbeienteelt onder glas. Op 18 juni 2018 heeft zij bij verweerder een aanvraag om een EIA-verklaring ingediend voor haar investering in 2018 in het bedrijfsmiddel ‘klimaatcomputer’. De aanvraag is ingediend onder de EIA code 320000 op de Energielijst 2018: ‘Technische voorzieningen voor energiebesparing bij bestaande processen’. De door appellante opgegeven aanschafkosten zijn € 93.350,-. Het bedrijfsmiddel wordt in gebruik genomen op de locatie [locatie] te [plaats 2] . Het glastuinbouwbedrijf op deze locatie heeft appellante in 2018 verworven. Op dit bedrijf werden voorheen chrysanten geteeld. Appellante heeft het bedrijf geschikt gemaakt voor aardbeienteelt. Appellante wil het jaar rond aardbeien gaan telen door middel van belichting. Onderdeel van dit project is het vervangen van de klimaatcomputer, aldus de toelichting van appellante op haar aanvraag van september 2018.
2. Verweerder heeft bij het primaire besluit de aanvraag afgewezen op de grond dat appellante haar productiecapaciteit uitbreidt. In dat geval geldt voor het uitbreidingsgedeelte code 420000 van de Energielijst 2018: ‘Technische voorzieningen voor energiebesparing bij nieuwe processen’. Bij een nieuw proces is de referentie voor de energiebesparing het in de betreffende branche gemiddeld gangbare energiegebruik bij soortgelijke technische voorzieningen voor vergelijkbare nieuwe apparatuur of nieuwe processen. De aangeschafte klimaatcomputer wordt aangemerkt als een gangbare voorziening bij vergelijkbare toepassingen met een gangbaar energiegebruik. Dit betekent dat geen sprake is van de vereiste energiebesparing. Aan het bestreden besluit, waarbij de afwijzing is gehandhaafd, heeft verweerder ten grondslag gelegd dat hij overeenkomstig de vaste uitvoeringspraktijk de overgang van sierteelt naar fruitteelt in een bestaande kas beschouwt als een nieuw proces, dat moet worden beoordeeld onder code 420000.
3. Appellante voert aan dat verweerder ten onrechte uitgaat van een nieuw proces. Er is geen sprake van uitbreiding. De productiecapaciteit van de kas, in de glastuinbouw veelal uitgedrukt in vierkante meters teeltoppervlakte, is na de eigendomsoverdracht hetzelfde gebleven. De kas en de klimaatcomputer waren er al en zijn slechts overgenomen door appellante. Het gaat daarom om een bestaand proces als bedoeld in artikel 2, vierde lid, van de bijlage bij de Uitvoeringsregeling energie-investeringsaftrek 2001 (Bijlage), waarbij als referentie voor de energiebesparing de situatie voorafgaand aan vervanging van de klimaatcomputer moet worden genomen. Het is onjuist om, zoals verweerder heeft gedaan, enkel aan de hand van de grondstoffen en de producten te bepalen of sprake is van een nieuw of een bestaand proces. De aankoop van de nieuwe kas staat los van de nieuwe klimaatcomputer. Het betreft separate investeringen. Na de overname van de kas is de teelt omgeschakeld van chrysanten naar aardbeien en hiermee is het energieverbruik in de kas veranderd. Daarna heeft vervanging van de klimaatcomputer geleid tot een energiebesparing. Appellante verwijst hierbij naar de uitspraak van het College van 11 oktober 2005 (ECLI:NL:CBB:2005:AU4853), waar de investering in een klimaatcomputer ten behoeve van bestaande kassen wel leidde tot afgifte van een EIA-verklaring. De vervanging van de klimaatcomputer is niet een rechtstreeks gevolg van een significant gewijzigde product- of grondstofspecificatie als bedoeld in artikel 2, zesde lid, van de Bijlage. Uit artikel 2, vijfde lid, van de Bijlage volgt ook dat de productwijziging – de overstap van chrysanten- naar aardbeienteelt – buiten beschouwing moet worden gelaten bij berekening van de energiebesparing door vervanging van de klimaatcomputer. Omschakeling van teelt leidt niet tot een ander proces wat betreft de klimaatbeheersing en de vervanging van de klimaatcomputer hing niet samen met de verandering in teelt. Over de berekening van de energiebesparing stelt appellante dat de historische situatie, met de chrysantenteelt, niet representatief is, aangezien chrysanten een ander energieverbruik vergen. Er is dus geen nulmeting die als referentie kan dienen. Dit mag echter niet in de weg staan aan een beroep op de EIA. Appellante heeft met de door haar ingezonden berekening onderbouwd dat het gewenste doel, energiebesparing, wordt gerealiseerd.
4. Verweerder heeft zich ook in beroep op het standpunt gesteld dat de aanvraag terecht is afgewezen. Appellante heeft een bestaand glastuinbouwbedrijf overgenomen en verweerder merkt deze capaciteitsuitbreiding aan als een nieuw proces. Het beroep van appellante op de uitspraak van 11 oktober 2005 (ECLI:NL:CBB:2005:AU4853), door verweerder opgevat als een beroep op het gelijkheidsbeginsel, slaagt niet omdat het toetsingskader destijds anders was. In die zaak was bovendien een andere situatie aan de orde, nu appellante geen vervangende nieuwbouw heeft gepleegd. Als referentie geldt het gemiddeld gangbare energieverbruik bij (soortgelijke) nieuwe investeringen bij vergelijkbare toepassingen. De aangeschafte klimaatcomputer is een gangbare voorziening.
5. Het College komt tot de volgende beoordeling.
5.1
De EIA-verklaring vindt haar grondslag in artikel 3.42 van de Wet IB 2001 en de Uitvoeringsregeling energie-investeringsaftrek 2001, inclusief de Bijlage. De investeringen waarvoor verweerder in het jaar 2018 een EIA-verklaring kan verstrekken en de bijbehorende vereiste energiebesparing zijn vermeld in de Bijlage en zijn door verweerder ook vermeld in de brochure Energielijst 2018.
5.2
Artikel 2, vierde lid, van de Bijlage luidt als volgt:
Als referentie voor de berekening van de energiebesparing dient bij aanpassingen aan bestaande bedrijfsgebouwen, aanpassingen aan of vervanging van bestaande processen en aanpassingen aan of vervanging van bestaande transportmiddelen het historisch energiegebruik. Bij nieuwe processen, nieuwe bedrijfsgebouwen en nieuwe transportmiddelen dient het in de betreffende branche gemiddeld gangbare energiegebruik bij soortgelijke nieuwe investeringen bij vergelijkbare toepassingen als referentie.
Indien er sprake is van uitbreiding van een bestaand proces, wordt het uitbreidingsgedeelte gezien als een nieuw proces waarvoor als referentie voor de berekening van de energiebesparing het in de betreffende branche gemiddeld gangbare energiegebruik bij soortgelijke nieuwe investeringen bij vergelijkbare toepassingen dient te worden genomen.
Onder het historisch energiegebruik wordt verstaan het totale energiegebruik gemeten over een representatieve periode, voorafgaand aan het moment van investeren, waarin het bedrijfsmiddel onder ontwerpomstandigheden is gebruikt, en gebaseerd op de oorspronkelijke specificaties van het bedrijfsmiddel.
Op grond van het vijfde lid wordt bij de berekening van de energiebesparing de besparing door verlaging van het primaire energiegebruik per eenheid product door toepassing van groeibevorderende stoffen en groeibevorderende voorzieningen voor levende organismen en de besparing door een gewijzigde product- of grondstofspecificatie buiten beschouwing gelaten.
Op grond van het zesde lid dient, wanneer de energiebesparing bij een aanpassing aan een bestaand proces het rechtstreekse gevolg is van een significant gewijzigde product- of grondstofspecificatie, niet het historische energiegebruik, maar het in de betreffende branche gemiddeld gangbare energiegebruik bij soortgelijke nieuwe investeringen bij vergelijkbare toepassingen als referentie te worden genomen.
5.3
Naar het oordeel van het College heeft verweerder op goede gronden geweigerd om de door appellante gevraagde EIA-verklaring af te geven. Verweerder gaat terecht uit van uitbreiding van een bestaand proces, waarbij het uitbreidingsgedeelte op grond van artikel 2, vierde lid, van de Bijlage als een nieuw proces wordt aangemerkt. De aanschaf van de nieuwe klimaatcomputer is, anders dan appellante betoogt, niet los te zien van de aanschaf van de nieuwe kas en de omschakeling naar aardbeienteelt, zoals ook blijkt uit de aan het bestreden besluit ten grondslag liggende stukken. Zo merkt appellante in de toelichting op de aanvraag van september 2018, op pagina 2 onderaan, op dat de klimaatcomputer die aanwezig was in de glastuinbouwlocatie door de chrysantenteelt niet te vergelijken is met [de klimaatcomputer] die nu is geïnstalleerd voor de aardbeienteelt. In de gegevenslijst bij de koopovereenkomst van het kassencomplex (bijlage 2 bij de koopovereenkomst) staat ook vermeld dat van de computer alleen de algemene software is te gebruiken, de overige software is ‘chrysantenspecifiek’ en dus niet bruikbaar voor koper. Ten slotte is de opdracht voor de nieuwe klimaatcomputer in mei 2018 bevestigd en is blijkens de toelichting van appellante in die maand ook het glastuinbouwbedrijf overgenomen. Appellante heeft daarnaast de vaststelling van verweerder dat de aangeschafte klimaatcomputer een gangbare voorziening is bij vergelijkbare toepassingen met een gangbaar energieverbruik, niet bestreden. Dit betekent dat bij deze referentie geen sprake is van de vereiste energiebesparing.
5.4
Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.H. de Wildt, mr. W.C.E. Winfield en mr. D. Brugman, in aanwezigheid van mr. M.G. Ligthart, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 30 juni 2020.
De voorzitter is verhinderd De griffier is verhinderd
de uitspraak te ondertekenen. de uitspraak te ondertekenen.
Tegen deze uitspraak kunnen partijen beroep in cassatie instellen ter zake van schending of verkeerde toepassing van de begrippen investeren en bedrijfsmiddelen (artikel 3.42, achtste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001).