Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 7 januari 2020 in de zaak tussen
[naam 1] , te [plaats] , appellante
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
In de verklaring van de eigen dierenarts van appellante van 4 maart 2018 ziet het College onvoldoende reden om te twijfelen aan de bevindingen van de bij de controle betrokken dierenarts en diens conclusie dat nader onderzoek van [naam 4] door een dierenarts nodig is. Weliswaar valt uit de verklaring van de eigen dierenarts van appellante op te maken dat [naam 4] over het algemeen gezond is, maar deze dierenarts vindt de achterhand van [naam 4] minder ontwikkeld, adviseert om “de gang” en de achterhand (goed) in de gaten te houden en eventueel een RX te laten maken als het niet beter gaat en raadt verder aan [naam 4] voor de zekerheid te laten testen op Giardia. Het is dus niet zo dat de eigen dierenarts van appellante verklaart dat alle bevindingen van de bij de controle betrokken dierenarts onjuist waren, diens conclusie dat nader onderzoek nodig is ongegrond was en in het geheel geen medische zorg meer nodig is.