Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 2 juni 2020 op het hoger beroep van:
[naam 1] B.V., te [plaats] , appellante,
en
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de minister,
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
Uitspraak van de rechtbank
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
Het hoger beroep is gericht tegen de uitspraak van de rechtbank ten aanzien van het bestreden besluit, voor zover dit betrekking heeft op de primaire besluiten van 28 oktober 2016, 18 november 2016 en 20 januari 2017. Tevens vecht appellante de uitspraak van de rechtbank aan wat betreft de toegekende proceskostenvergoeding voor het inhoudelijke beroep wegens de daarbij toegepaste matiging.
De boetes inzake kuikens die na het waterbad tekenen van bewustzijn vertoonden(…)
Dit betekent dat de kuikens direct na het waterbad weer pupilreflex en ooglidreflex vertoonden, spierspanning in de nek hadden, met de snavel open en dicht gingen en spontaan begonnen met actieve ademhaling. Normaal hoort het bewustzijnsverlies stand te houden totdat de dieren middels een halssnede zijn verbloed”, aldus de toezichthouder in het rapport. Daarnaast heeft de Chef Aanvoer (…) volgens het rapport na cautie tegenover de toezichthouder verklaard: “
Geen verklaring. De waterbadverdover heeft het hiervoor altijd gedaan.”
€ 1.050,- (1 punt voor het indienen van het hoger beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting bij het College, met een waarde per punt van € 525,- en een wegingsfactor 1). Nu de in verband met de behandeling van het hoger beroep gemaakte (eenmalige) reiskosten reeds voor vergoeding in aanmerking zijn gebracht in de procedure 18/2728, komen deze kosten in de onderhavige procedure niet nogmaals voor vergoeding in aanmerking.
Beslissing
- bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover de rechtbank hierbij het bestreden besluit voor zover dit ziet op de boetezaken 201603101, 201603002 en 201607148 in stand heeft gelaten;
- vernietigt de aangevallen uitspraak voor zover de rechtbank hierbij de minister heeft veroordeeld in de door appellante in eerste aanleg gemaakte proceskosten tot een bedrag van € 506,62;
Bijlage I: van toepassing zijnde wettelijke voorschriften
(…)
(…)
s) ,, plaats van bestemming”: de plaats waar een dier uit een vervoermiddel geladen wordt en
i. gedurende ten minste 48 uur voor het vertrek gestald wordt, of
ii. geslacht wordt;
(…)
a) ,, doden”: iedere bewust gebruikte methode die resulteert in de dood van een dier;
b) ,, daarmee verband houdende activiteiten”: activiteiten zoals het behandelen, onderbrengen, fixeren, bedwelmen en verbloeden van dieren die worden verricht in de context van het doden van dieren op de locatie waar de dieren worden gedood;
(…)
l) ,,bedrijfsexploitant”: elke natuurlijke of rechtspersoon die het beheer voert over een onderneming waar dieren worden gedood of waar daarmee verband houdende activiteiten worden verricht die binnen de werkingssfeer van deze verordening vallen;
1. Het is verboden in strijd te handelen met bij of krachtens algemene maatregel van bestuur of bij ministeriële regeling aangewezen voorschriften van EU-verordeningen.
Het bestuursorgaan legt geen bestuurlijke boete op voor zover de overtreding niet aan de overtreder kan worden verweten.
1. De wet bepaalt de bestuurlijke boete die wegens een bepaalde overtreding ten hoogste kan worden opgelegd.
(…)
3. Indien de hoogte van de bestuurlijke boete bij wettelijk voorschrift is vastgelegd, legt het bestuursorgaan niettemin een lagere bestuurlijke boete op indien de overtreder aannemelijk maakt dat de vastgestelde bestuurlijke boete wegens bijzondere omstandigheden te hoog is.
1. De bestuursrechter is bij uitsluiting bevoegd een partij te veroordelen in de kosten die een andere partij in verband met de behandeling van het beroep bij de bestuursrechter, en van het bezwaar of van het administratief beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De artikelen 7:15, tweede tot en met vierde lid, en 7:28, tweede, vierde en vijfde lid, zijn van toepassing. Een natuurlijke persoon kan slechts in de kosten worden veroordeeld in geval van kennelijk onredelijk gebruik van procesrecht. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de kosten waarop een veroordeling als bedoeld in de eerste volzin uitsluitend betrekking kan hebben en over de wijze waarop bij de uitspraak het bedrag van de kosten wordt vastgesteld”
“Artikel 1
1.Samenhangende zaken worden voor de toepassing van artikel 2, eerste lid, onder a, beschouwd als één zaak.
2. Samenhangende zaken zijn: door een of meer belanghebbenden gemaakte bezwaren of ingestelde beroepen, die door het bestuursorgaan of de bestuursrechter gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig zijn behandeld, waarin rechtsbijstand als bedoeld in artikel 1, onder a, is verleend door dezelfde persoon dan wel door een of meer personen die deel uitmaken van hetzelfde samenwerkingsverband en van wie de werkzaamheden in elk van de zaken nagenoeg identiek konden zijn.”