ECLI:NL:CBB:2020:31
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- I.M. Ludwig
- M.A.A. Traousis
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van fosfaatrechten en knelgevallenregeling in de melkveehouderij
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 14 januari 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een melkveehouderij en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de vaststelling van fosfaatrechten. Appellante, een melkveehouderij, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de minister waarin haar fosfaatrecht was vastgesteld op 15.244 kg. De minister had in zijn besluit geen rekening gehouden met de knelgevallenregeling, die boeren in staat stelt om in bijzondere omstandigheden een hoger fosfaatrecht te verkrijgen. Appellante stelde dat zij door ziekte van een vennoot niet in staat was om het aantal melkkoeien te houden dat zij had beoogd, en dat dit haar financieel zwaar trof. De minister betwistte echter dat er sprake was van een individuele en buitensporige last en verwees naar eerdere uitspraken van het College waarin was geoordeeld dat niet gerealiseerde uitbreidingen niet in aanmerking komen voor de knelgevallenregeling.
Tijdens de zitting op 17 oktober 2019 werd duidelijk dat appellante op de peildatum, 2 juli 2015, niet over de benodigde vergunningen beschikte om het beoogde aantal melkkoeien te houden. De minister had pas op 29 juli 2015 een Nbw-vergunning verleend voor het houden van 531 melk- en kalfkoeien, terwijl appellante op de peildatum slechts 371 melk- en kalfkoeien en 125 stuks jongvee mocht houden. Het College oordeelde dat appellante vooruitgelopen was op het verkrijgen van vergunningen en dat er onder deze omstandigheden geen ruimte was voor een schending van artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. Het College verklaarde het beroep ongegrond, maar bepaalde dat het door appellante betaalde griffierecht moest worden vergoed en dat de minister in de proceskosten moest worden veroordeeld.
De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de fosfaatrechten en de knelgevallenregeling, en bevestigt dat niet gerealiseerde uitbreidingen niet kunnen worden meegenomen in de beoordeling van individuele gevallen. Het College heeft de belangen van de betrokken partijen zorgvuldig afgewogen en geconcludeerd dat de minister op juiste wijze heeft gehandeld.