ECLI:NL:CBB:2020:289
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de knelgevallenregeling in het kader van de Meststoffenwet en de gevolgen van diergezondheidsproblemen voor fosfaatrechten
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 21 april 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een melkveehouder en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de vaststelling van fosfaatrechten. De appellant, een melkveehouder, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de minister waarin zijn fosfaatrecht werd vastgesteld op basis van het aantal melkkoeien dat op 2 juli 2015 op zijn bedrijf aanwezig was. De appellant stelde dat zijn fosfaatrecht ten onrechte niet was verhoogd vanwege diergezondheidsproblemen, specifiek een salmonellabesmetting die had geleid tot de afvoer van melkkoeien.
Het College oordeelde dat de minister niet had aangetoond dat het aantal melkkoeien op de peildatum lager was dan op de alternatieve peildatum van 26 mei 2015. De appellant had weliswaar een schadevergoeding ontvangen voor eerder afgevoerde dieren, maar dit was niet voldoende bewijs dat de 16 melkkoeien die op 27 mei 2015 waren afgevoerd besmet waren met salmonella. Het College benadrukte dat bij de toepassing van de knelgevallenregeling geen rekening gehouden kan worden met niet gerealiseerde uitbreidingsplannen op de peildatum.
Uiteindelijk verklaarde het College het beroep van de appellant ongegrond, waarbij het de conclusie trok dat er geen causaal verband was tussen de salmonellabesmetting en de afvoer van de melkkoeien. De uitspraak bevestigde dat de minister de fosfaatrechten correct had vastgesteld en dat de appellant niet in aanmerking kwam voor een verhoging van zijn fosfaatrecht op basis van de knelgevallenregeling.