Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
[A] , te [plaats 1] , ( [A] )
[X] RA ( [X] ) en [Y] RA ( [Y] ), te [plaats 2] ,
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
Uitspraak van de accountantskamer
[C] (de directiesecretaris) hadden mogen bespreken toen bleek dat [A] een wederhoorreactie had ingediend;
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
30 november 2011 een offerte [heeft] gevraagd bij [accountantskantoor 1] om onderzoek te doen.”
e-mailaccounts en persoonlijke mappen van [A] opgerekt naar 2004 en later zelfs naar 2000. Naar zijn mening heeft de accountantskamer het ongelimiteerd doorzoeken en op een uiterst suggestieve en volstrekt onjuiste wijze gebruiken van privé e-mailberichten ten onrechte niet als uiterst onprofessioneel, ondeskundig en niet integer aangemerkt.
10 januari 2012 uitgebrachte opdrachtbevestiging heeft vastgesteld, is het College niet gebleken dat de opdrachtbevestiging en de daarbij vermelde onderzoeksvragen onjuist zijn weergegeven.
20 januari 2012 was besloten om e-mails aan de onderzoekers beschikbaar te stellen en hem de toegang tot e-mailaccounts te ontzeggen en dat de briefwisseling die volgde op zijn bezwaren tegen raadpleging van zijn e-mails slechts diende om de gang van zaken (juridisch) te legitimeren, maakt dit strikt genomen geen onderdeel uit van de oorspronkelijke klacht. Deze verwijten kunnen niet alsnog in deze hoger beroepsprocedure aan de orde worden gesteld. Voor zover [A] met de stelling dat betrokkenen een en ander in het Rapport hadden moeten “herstellen” bedoelt dat de gang van zaken in het Rapport had moeten worden beschreven en verantwoord, maakt ook dit geen onderdeel uit van de oorspronkelijke klacht. Voor het verwijt dat betrokkenen naar een vooraf getrokken conclusie hebben toegewerkt bestaat geen grond.