Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 2 februari 2017 op het hoger beroep van:
[naam 1] , te [plaats] , appellant,
[betrokkene] RA(betrokkene)
Procesverloop in hoger beroep
Grondslag van het geschil
Soms zijn nul-coupon obligaties geïndexeerd voor inflatie zodat de aan de obligatiehouder uitgekeerde vergoeding dusdanig is berekend om dezelfde koopkracht van de vergoeding te behouden in plaats van een vooraf vastgesteld vast bedrag. Het merendeel van de nul-coupon obligaties betaalt een vastgesteld bedrag, de zogenaamde nominale uitkering. (…)”
Uitspraak van de accountantskamer
Beoordeling van het geschil in hoger beroep
Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat de accountantskamer ten onrechte en zonder deugdelijke onderbouwing de klachtonderdelen ongegrond heeft verklaard. Appellant heeft voorts gesteld dat de accountantskamer ten onrechte als vaststaand feit heeft aangenomen dat hij in voor cliënten gevoerde procedures heeft aangevoerd dat het Garantiefonds niet in “echte” obligaties heeft belegd, terwijl appellant in die procedures heeft aangevoerd dat “niet in obligaties is belegd”. Appellant heeft het hogerberoepschrift voorts onder de kop “aanvulling der feiten” uitgewerkt in 140 onderdelen. Naar ook betrokkene blijkens nrs. 55 tot en met 82 van diens reactie op het hogerberoepschrift heeft begrepen, zijn daaruit de volgende grieven te destilleren:
Ter zitting heeft appellant benadrukt dat het rapport van 15 februari 2012 tegenstrijdigheden bevat. Betrokkene heeft volgens appellant ten onrechte gerapporteerd dat het Garantiefonds heeft belegd in obligaties, terwijl in de conclusie is vermeld dat op de vraag in welke financiële producten is belegd geen antwoord kan worden gegeven. Uit de jaarrekeningen blijkt volgens appellant duidelijk dat er slechts is belegd in opties, maar betrokkene rapporteert aan de hand van de jaarrekeningen toch dat er is belegd in obligaties.
De beslissing op dit hoger beroep berust mede op hoofdstuk V van de Wet tuchtrechtspraak accountants.
Beslissing
in aanwezigheid van mr. J.M.M. Bancken, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 februari 2017.