ECLI:NL:CBB:2020:155
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- I.M. Ludwig
- M.A.A. Traousis
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen fosfaatrecht vaststelling en proceskostenveroordeling in de melkveehouderij
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 10 maart 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een melkveehouder en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de vaststelling van het fosfaatrecht. Appellant, de melkveehouder, had in 2018 een besluit ontvangen waarin zijn fosfaatrecht op nul kg werd vastgesteld. Na bezwaar werd dit besluit herroepen en werd het fosfaatrecht vastgesteld op 6.492 kg. Appellant heeft beroep ingesteld tegen dit bestreden besluit, stellende dat het fosfaatrechtenstelsel een buitensporige last op hem legt en in strijd is met zijn eigendomsrecht zoals neergelegd in artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens.
Tijdens de zittingen is gebleken dat appellant had geïnvesteerd in de uitbreiding van zijn veestapel en stalcapaciteit, maar dat hij niet kon aantonen dat deze uitbreiding bedrijfseconomisch noodzakelijk was. Het College overwoog dat appellant, gezien de ontwikkelingen in de melkveehouderij en de invoering van het fosfaatrechtenstelsel, had moeten anticiperen op de gevolgen van zijn investeringsbeslissingen. Het College oordeelde dat het fosfaatrechtenstelsel niet in strijd is met het eigendomsrecht en dat appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij een individuele en buitensporige last ondervindt.
De uitspraak concludeert dat het beroep ongegrond wordt verklaard, maar dat verweerder wel in de proceskosten van appellant wordt veroordeeld. De proceskosten zijn vastgesteld op € 1.312,50, en het betaalde griffierecht van € 170,- moet aan appellant worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 10 maart 2020.