ECLI:NL:CBB:2020:1027
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de individuele en buitensporige last van het fosfaatrechtenstelsel voor melkveehouderij
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 22 december 2020, zaaknummer 19/917, werd de situatie van een melkveehouder beoordeeld die zich had aangemeld voor de knelgevallenregeling in het kader van de Meststoffenwet. De appellant, die in 2020 was gestopt met het houden van rosékalveren en zich volledig richtte op melkvee, stelde dat het fosfaatrechtenstelsel een individuele en buitensporige last op hem legde. Het College oordeelde echter dat de appellant niet aannemelijk had gemaakt dat hij op de peildatum over de benodigde vergunningen beschikte voor zijn uitbreidingsplannen. De appellant had in 2013 geïnvesteerd in een nieuwe melkveestal, maar het College vond dat hij niet had aangetoond dat deze investering noodzakelijk was, vooral gezien de afschaffing van het melkquotum en de daarmee samenhangende risico's. De vertraging in de uitvoering van zijn plannen door persoonlijke omstandigheden werd niet als voldoende argument gezien om de last als buitensporig te kwalificeren. Het College concludeerde dat de belangen van het milieu en de volksgezondheid zwaarder wogen dan de belangen van de appellant, en verklaarde het beroep ongegrond.