ECLI:NL:CBB:2019:564
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen fosfaatrecht vaststelling en knelgevallenregeling in de Meststoffenwet
In deze zaak heeft appellante, een jongvee-opfokbedrijf, beroep ingesteld tegen de vaststelling van haar fosfaatrecht door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Appellante stelt dat haar bedrijf tijdelijk onderbroken was om jongvee van buren op te vangen na stormschade, en doet een beroep op de knelgevallenregeling van de Meststoffenwet (Msw). De minister heeft het fosfaatrecht vastgesteld op 329 kilogram, maar appellante betoogt dat de regeling ook van toepassing zou moeten zijn op de vernieling van stallen van andere bedrijven. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelt dat de knelgevallenregeling niet van toepassing is op bouwwerkzaamheden aan stallen die niet bij het eigen bedrijf van de melkveehouder horen. Het College volgt de minister in zijn standpunt dat appellante geen geslaagd beroep kan doen op de regeling, omdat haar bedrijf niet direct door de verbouwingen is geraakt. Daarnaast wordt het beroep op artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EP) afgewezen, omdat de appellante geen individuele en buitensporige last ondervindt. Het College concludeert dat het bestreden besluit in strijd met de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet deugdelijk is gemotiveerd, maar ziet aanleiding om dit gebrek te passeren. De uitspraak eindigt met de veroordeling van de minister tot vergoeding van de proceskosten aan appellante.