Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 oktober 2019 in de zaak tussen
Maatschap [naam 1] en [naam 2] , te [woonplaats] , appellante
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
65 stuks jongvee naar 120 tot 130 melkkoeien en ongeveer 80 stuks jongvee. Hiertoe is de ligboxenstal uitgebreid met een aanbouw en zijn twee melkrobots aangeschaft. Op
2 juli 2015 bevonden zich op het bedrijf van appellante 96 melk- en kalfkoeien en 74 stuks jongvee.
2 juli 2015 op het bedrijf aanwezig waren. Verweerder heeft de generieke korting toegepast van 8,3 procent. Hij heeft het bezwaar van appellante ongegrond verklaard.
9 januari 2019 (ECLI:NL:CBB:2019:1-7). Daarin heeft hij al geoordeeld dat het fosfaatrechtenstelsel op regelingsniveau verenigbaar is met artikel 1 van het EP. In de uitspraak van 23 juli 2019 (ECLI:NL:CBB:2019:291) heeft het College dit oordeel verder gemotiveerd.