ECLI:NL:CBB:2019:338
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- R.C. Stam
- F. Willems
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen fosfaatrecht vastgesteld op basis van Meststoffenwet
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 6 augustus 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellant en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De appellant had beroep ingesteld tegen een besluit van de minister, waarbij zijn fosfaatrecht was vastgesteld op 4.808 kilogram op basis van de Meststoffenwet (Msw). Het primaire besluit werd genomen op 10 januari 2018, en het bestreden besluit, waarin het bezwaar van de appellant ongegrond werd verklaard, volgde op 7 november 2018.
Tijdens de zitting op 21 juni 2019 is de appellant niet verschenen, terwijl de minister zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigden. De appellant voerde aan dat hij beschikte over een vergunning voor de bouw van een nieuwe stal, die geschikt was voor 198 melkkoeien en bijbehorend jongvee. Hij stelde dat de veebezetting op de peildatum van 2 juli 2015 tenminste 5% lager was dan de vergunde situatie, omdat de stal nog niet gereed was. De appellant verzocht om het fosfaatrecht te berekenen aan de hand van de vergunde dieraantallen.
Het College overwoog dat de nieuwbouw van de stal niet had geleid tot een lagere dieraantallen op de peildatum, aangezien de stal pas na deze datum was gerealiseerd. De wetgever had in de Msw gekozen voor een beperkte knelgevallenregeling, die alleen van toepassing is op buitengewone omstandigheden. Het College concludeerde dat het betoog van de appellant niet slaagde, omdat de fosfaatrechten niet konden worden berekend op basis van het vergunde aantal dieren. Uiteindelijk verklaarde het College het beroep ongegrond en er was geen reden voor een proceskostenveroordeling.