Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 juli 2019 in de zaak tussen
Maatschap [naam 1] , te [plaats] , appellante
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
€ 39.453,95, uitgaande van 117,83 betalingsrechten en een geconstateerde oppervlakte van 117,83 ha. Verweerder heeft geen korting op de basisbetaling toegepast vanwege een afwijking in de aangevraagde en geconstateerde oppervlakte. Dit beroep is bij het College geregistreerd met zaaknummer 18/404.
Overwegingen
€ 26.703,15. Op de basisbetaling heeft verweerder een korting van € 5.408,58 toegepast vanwege een afwijking in de aangevraagde oppervlakte (131,80 ha) en de geconstateerde oppervlakte (117,82 ha).
21 september 2016 het aantal betalingsrechten – op grond van een marginale aanpassing van de subsidiabele oppervlakte van twee percelen – vastgesteld op 117,83. Drie percelen (40, 43 en 45) heeft verweerder gelet op artikel 2.10, tweede lid onder a, van de Uitvoeringsregeling niet subsidiabel geacht, omdat sprake is van areaal met een natuurbeheertype genoemd in bijlage 1 van de Uitvoeringsregeling. Volgens het provinciale natuurbeheerplan heeft perceel 40 het natuurbeheertype N12.04, te weten zilt- en overstromingsgrasland, en de percelen 43 en 45 natuurbeheertype N05.01.
“Wat betekent dit voor u?In de brief die u op 8 april van ons heeft ontvangen [brief ‘Herberekening toekenning betalingsrechten vanwege ten onrechte aanmerken van natuurgrond als subsidiabele landbouwgrond’; CBb], stond dat wij uw toekenning van betalingsrechten gaan herberekenen. U zou dan minder betalingsrechten toegekend krijgen omdat er minder hectares als subsidiabele landbouwgrond meetelden in 2015. Echter, zijn de percelen die u in 2015 heeft opgegeven toen al volgens de reguliere werkwijze beoordeeld. Hieruit bleek dat de grond die u had opgegeven subsidiabel was. Er hoeft hierdoor geen herberekening gedaan te worden. Er vindt dus geen wijziging plaats in de aan u toegekende betalingsrechten 2015.
Gecombineerde opgave 2017Heeft u in de Gecombineerde opgave 2017 percelen opgegeven voor uitbetaling van de Basisbetalingsregeling? Dan handelen wij deze aanvraag af met de nieuwe werkwijze voor het bepalen van landbouwgrond en natuurgrond. Heeft u in de Gecombineerde opgave 2017 voor bepaalde percelen geen uitbetaling van de Basisbetalingsregeling aangevraagd? Dan kunt u helaas ook geen uitbetaling krijgen op deze percelen. Volgens de Europese regelgeving mag u na 15 mei uw aanvraag namelijk niet uitbreiden. Wij mogen dat ook niet voor u doen. U kunt in 2018 weer uitbetaling aanvragen op deze percelen onder voorwaarde dat de gronden feitelijk voldoen aan de Europese definitie van landbouwgrond.
Bezwaar of beroepHeeft u een bezwaar of beroep lopen dat gericht is tegen de afwijzing van percelen omdat deze volgens de natuurbeheertypenkaart van de provincie zijn aangemerkt als natuurgrond? Dan handelen we deze af op basis van de nieuwe werkwijze voor het bepalen van subsidiabele landbouwgrond en natuurgrond.”
21 september 2016 en 8 november 2016, omdat naar zijn mening geen sprake is van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden als bedoeld in artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) die rechtvaardigen dat van het oorspronkelijke besluit wordt teruggekomen.
8 november 2016 is gedaan en dat nieuwe jurisprudentie niet als een nieuw gebleken feit of veranderde omstandigheid wordt aangemerkt. Duidelijk is dat verweerder tot die uitspraak onjuiste informatie heeft verstrekt en over 2015 onjuiste beslissingen heeft genomen. Appellante stelt er alles aan te hebben gedaan om de voorliggende kwestie en de gevolgen daarvan onder verweerders aandacht te brengen. Antwoorden en/of oplossingen zijn echter uitgebleven. De oplossing om een aanvraag voor 2018 te doen voor gronden waarop nog geen betaalrechten zijn toegekend, lost niet op dat betalingsrechten al in 2015 hadden moeten zijn toegekend.
21 september 2016 en 8 november 2016.
21 september 2016 over de toekenning van betalingsrechten 2015 en de brief ook voor het overige niet op zelfstandig rechtsgevolg is gericht.
21 september 2016 en 8 november 2016 hoefde verweerder niet terug te komen.