ECLI:NL:CBB:2019:270
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep inzake fosfaatrecht onder de Meststoffenwet
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 2 juli 2019 uitspraak gedaan in het geschil tussen een appellant en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het beroep van de appellant was gericht tegen een besluit van de minister, waarbij het fosfaatrecht van de appellant was vastgesteld op 6.805 kilogram. Na bezwaar van de appellant, werd dit fosfaatrecht later vastgesteld op nul kilogram, omdat het bedrijf van de appellant voor 1 januari 2018 was overgedragen. De appellant heeft tegen dit laatste besluit beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting van 21 mei 2019, ondanks een bericht van verhindering.
Het College heeft ambtshalve beoordeeld of de appellant procesbelang had bij zijn beroep. Het College concludeerde dat de appellant geen belang had bij een beoordeling van het bestreden besluit, aangezien hij het eens was met de vaststelling van zijn fosfaatrecht op nihil. Er was geen aanleiding om te veronderstellen dat de appellant toch belang had bij de beoordeling van het eerdere besluit van 3 januari 2018. Hierdoor oordeelde het College dat het beroep niet-ontvankelijk was, en er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, en de beslissing werd openbaar uitgesproken op 2 juli 2019. De griffier, mr. J. M. Baars, was aanwezig bij de uitspraak.