ECLI:NL:CBB:2019:269
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen de vaststelling van fosfaatrechten op grond van de Meststoffenwet
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 2 juli 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen v.o.f. Melkveehouderij [naam 1] en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Appellante, de v.o.f. Melkveehouderij, had beroep ingesteld tegen een besluit van de minister waarin het fosfaatrecht op haar bedrijf was vastgesteld op 4.093 kg. Dit besluit was genomen na een eerdere beslissing van 31 januari 2018 en een bestreden besluit van 5 september 2018, waarin het bezwaar van appellante ongegrond werd verklaard. De kern van het geschil betrof de vraag of appellante recht had op een verhoging van het aantal fosfaatrechten op basis van artikel 23, vijfde lid, van de Meststoffenwet, na het uitscharen van 25 pinken in 2015.
Het College overwoog dat de wet vereist dat de inschaarder instemt met de verhoging van het fosfaatrecht van de uitschaarder. Aangezien appellante niet beschikte over deze instemming, kon zij geen aanspraak maken op de verhoging van haar fosfaatrechten. Het College concludeerde dat de instemming van de inschaarder noodzakelijk is om dubbeltelling van fosfaatrechten te voorkomen. Appellante had ook een beroep gedaan op artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, maar dit werd afgewezen omdat de gevolgen van het bestreden besluit niet disproportioneel waren. Uiteindelijk werd het beroep van appellante ongegrond verklaard, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.