In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 12 maart 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen Eagle Energy B.V. en de minister van Economische Zaken en Klimaat. De zaak betreft de intrekking van subsidies en de terugvordering van voorschotten die aan de appellanten, Voila en De Betteld, waren verleend in het kader van de Regeling nationale EZ-subsidies. De minister had eerder besloten om de subsidies in te trekken omdat de appellanten niet voldaan hadden aan de voorwaarden van de regeling, waaronder het tijdig informeren over de voortgang van de activiteiten waarvoor de subsidie was verleend.
De appellanten, vertegenwoordigd door hun gemachtigden, hebben beroep ingesteld tegen het besluit van de minister. Het College heeft vastgesteld dat de minister terecht had besloten om de subsidies in te trekken, aangezien de activiteiten waarvoor de subsidies waren verleend niet hadden plaatsgevonden. De appellanten hadden ook geen ontheffing aangevraagd voor de wijziging van de deelnemers in het project, wat volgens de regelgeving noodzakelijk was.
Het College heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de intrekking van de subsidies en de terugvordering van de voorschotten rechtmatig was, gezien de niet-naleving van de verplichtingen door de appellanten. De minister had de subsidies ambtshalve vastgesteld op € 0,- en de voorschotten teruggevorderd, wat het College als een juiste toepassing van de wet heeft beoordeeld. Uiteindelijk heeft het College het beroep van de appellanten ongegrond verklaard.